Veiligheid van cosmetische mondzorg

Cosmetische mondzorg moet in termen van de Wkkgz ‘goede zorg’ zijn, dat wil zeggen dat de zorg niet alleen doeltreffend, doelmatig, cliëntgericht, tijdig en afgestemd op de reële behoefte van de cliënt moet zijn, maar ook veilig.

Wat betreft dat laatste vloeien uit wettelijke kaders verschillende eisen voort over de zorg voorafgaand, tijdens en na de behandeling. Dit betreft onder meer het bijhouden van een patiëntendossier over de gezondheidssituatie van een cliënt. Voorts zijn er ook veiligheidseisen met betrekking tot veiligheid van medische technologie, medicatie en infectiepreventie.

Assistente in sterilisatieruimte

Streven naar optimale veiligheid

Daarnaast moeten zorgverleners vermijdbare schade bij cliënten zoveel mogelijk proberen te voorkomen en leren van veiligheidsincidenten. Het streven naar optimale veiligheid moet een hoge prioriteit hebben en het is daarom van belang hierover afspraken te maken. Denk aan het volgen van een procedure in geval van incidenten, complicaties en calamiteiten bij de verlening van zorg en aan afspraken met andere zorgdisciplines voor als dergelijke gevallen tot medische noodsituaties leiden.

De eisen die hierna aan bod komen betreffen achtereenvolgens eisen rond de intake en het consult, de behandeling en de nazorg, het patiëntendossier, de informatie-uitwisseling tussen zorgverleners, en het zich houden aan wet- en regelgeving en kwaliteitsnormen en het handelen in geval een incident, complicatie of calamiteit.

De zorgaanbieder hanteert een beleid voor intake en acceptatie voor behandeling, waaraan een zorgverlener zich houdt. Dit geldt ook voor de manier waarop een consult plaatsvindt:

1. De procedure voor intake omvat inclusie- en exclusiecriteria voor acceptatie.

  • De zorgverlener behandelt alleen cliënten van 18 jaar of ouder met een cosmetische zorgvraag. In bijzondere omstandigheden kan de zorgverlener hiervan afwijken. Deze beslissing en de reden moeten duidelijk in het patiëntendossier worden vastgelegd.
  • De zorgverlener heeft inzicht in de zorgzwaarte en gezondheidstoestand van de cliënt.
  • De zorgverlener behandelt cliënten met een ASA klasse 1, 2 of 3. In geval van cliënten met een ASA klasse 3 wordt vooraf nagegaan of de cosmetische behandeling eventuele gezondheidsrisico’s met zich meebrengt. Daarnaast wordt rekening gehouden met leeftijdsafhankelijke gezondheidsaspecten.
  • De zorgverlener kan de kans op complicaties inschatten en beoordelen of de praktijk is toegerust voor het behandelen van eventuele complicaties.
  • Er moeten goede afspraken zijn gemaakt over het overdragen van zorg ingeval van complicaties.
  • Bij vermoeden van een psychische aandoening (morfodysfore stoornis) of psychisch lijden dient men uiterst terughoudend te zijn met cosmetisch behandelen.

2. Een (besluitvormend) consult vindt plaats met en door de behandelend zorgverlener.

Eventuele andere personen die bij een consult betrokken zijn, maken naam, expertise en kwalificaties bekend en geven aan wat hun rol is. Verder zijn bij een (besluitvormend) consult de volgende zaken van belang.

  • De cliënt moet duidelijk weten wie het aanspreekpunt is, wie de tandheelkundige vakinhoudelijke verantwoordelijkheid heeft en wie is belast met de organisatie en coördinatie van de zorgverlening. Dit is zo veel mogelijk dezelfde zorgverlener.
  • De behandelend zorgverlener blijft verantwoordelijk voor het zorgvuldig beoordelen van cliënten en het diepgaand doorlopen van het toestemmingsproces. Andere betrokkenen kunnen een aanvullende rol hebben, maar mogen nooit de behandelend zorgverlener vervangen.
  • Het consult omvat inventarisatie van medicijngebruik, onderzoek van de algehele gezondheidstoestand en specifieke esthetische problemen, evaluatie van de verwachtingen van de cliënt, beoordeling van conditie van de cliënt volgens ASA (in ieder geval bij invasieve ingreep),eventueel verzoek tot toestemming voor overleg met tandheelkundige en/of medische collega’s en indien noodzakelijk relevant ander onderzoek.
  • Als een cliënt medicijnen gebruikt, wordt cliënt geïnformeerd of hij/zij deze kan of moet blijven gebruiken, met daarbij duidelijke uitleg over de reden. Dit gebeurt zo nodig in overleg met de voorschrijvende arts.
  • Bij twijfel over de wenselijkheid van de verzochte behandeling consulteert de behandelend zorgverlener een aan het specifieke vak gerelateerde zorgverlener. 
  • De zorgverlener wijst de cliënt op de mogelijkheid van een tweede consult (‘second opinion’) over de cosmetische behandeling.