Kostenonderzoek NZa bron voor vaststellen nieuwe tarieven

Hans Scholten
3 minuten
Image
Patiënt in de stoel bij de tandarts in Winsum
De NZa is sinds januari 2024 bezig met een kostprijsonderzoek in de mondzorg. Daarin wil de zorgautoriteit de gemiddelde kosten vaststellen die mondzorgpraktijken maken. De uitkomsten van dit onderzoek vormen, samen met een onderzoek naar een geactualiseerd norminkomen van praktijkhouders, de basis voor nieuwe maximumtarieven die tandartsen mogen rekenen. Het streven is om de nieuwe tarieven te laten ingaan per 1 januari 2026.

Het uitvragen van de data gebeurt in de maanden september tot en met november 2024. Het onderzoek zal uitgevoerd worden door middel van een uitvraag onder een aantal praktijken, die hun kosten zullen moeten opgeven. Het onderzoek heeft betrekking op tandartsen en orthodontisten, maar niet op mka-chirurgen.

Kosten gemaakt in 2023

Het jaar 2023 vormt het basisjaar voor het onderzoek. Het gaat daarbij om alle kosten die een praktijk maakt om mondzorg te kunnen verlenen: denk aan kosten voor huisvesting, personeel, materialen, onderhoud, enzovoort.

Apart onderzoek naar inkomen praktijkhouder

Alleen het inkomensdeel van de praktijkeigenaar valt buiten het onderzoek. Er is namelijk apart een onderzoek gedaan naar wat het gewenste gemiddelde inkomen van een praktijkhouder zou moeten zijn. De uitkomst daarvan is al in mei 2024 verschenen.

Meedoen is verplicht voor wie in de steekproef zit

Iets meer dan 200 tandartspraktijken en tussen de 150 en 200 orthodontiepraktijken zijn benaderd om hun gegevens aan te leveren. De NZa heeft een steekproef getrokken die de totale variatie aan praktijken goed zou moeten vertegenwoordigen. Om die variatie in beeld te krijgen, heeft de zorgautoriteit declaratiedata opgevraagd bij de zorgverzekeraars. Wie in de steekproef zit en voor deelname aan het onderzoek benaderd is, is verplicht om daar aan mee te doen. Het is wel mogelijk om onderbouwd uitstel of dispensatie aan te vragen. Er staat geen vergoeding tegenover deelname.

Tijdinvestering nog onbekend

Hoeveel tijd het praktijken kost om mee te doen aan het onderzoek is niet precies bekend. De NZa streeft naar een goede balans tussen het uitvragen van de juiste benodigde data en de tijdsbelasting die het onderzoek voor praktijken met zich meebrengt. Dat kan bijvoorbeeld door in de vragenlijsten waar mogelijk aan te sluiten bij de jaarrekening.

Pilot in de zomer

Voor het echte onderzoek van start ging, heeft de NZa een pilot gehouden onder die praktijken die in de steekproef vallen. Deelname aan de pilot, die in de zomer van 2024 gehouden is, was vrijwillig. Het doel ervan was om de vragenlijst en de werkwijze te testen. 

Kosten vertalen naar tarieven

De uitvraag van data bij praktijken moet inzicht geven in de kosten per praktijk. Vervolgens worden de data van alle praktijken vertaald naar gemiddelde kosten (over 2023). Daar wordt vervolgens een indexering aan toegevoegd (over 2024 en 2025), en die worden vertaald naar nieuwe tarieven. Deze worden, zo is de planning, in de zomermaanden van 2025 vastgesteld om in te gaan per 1 januari 2026.

Geen aparte puntwaarde voor implantologie

Er zal vanaf dan geen aparte zogenaamde puntwaarde meer gaan gelden voor implantologische prestaties (codes in het J-hoofdstuk van de tariefbeschikking). Dat is omdat deze prestaties tegenwoordig door dermate veel praktijken gebruikt worden dat het niet nodig is om separaat onderzoek te doen naar de kosten van implantologiebehandelingen.

Alles over het kostenonderzoek

KNMT betrokken bij opzet en uitvoering onderzoek

De KNMT onderhoudt nauw contact met de NZa over het kostenonderzoek, zowel bij de opzet als tijdens de uitvoering en evaluatie van het onderzoek. We doen dat onder andere op basis van inbreng van leden en ervaringen van andere eerstelijnsorganisaties die recent met een kostenonderzoek te maken hebben gehad, zoals huisartsenvereniging LHV.