Bezwaarzaak tegen tarieven 2026: NZa blijft onwrikbaar
Tijdens de hoorzitting lichtten we ons bezwaarschrift toe, dat in detail en uitgebreid onderbouwd onze bezwaren tegen het kostenonderzoek bevat. De aanvullende stukken die wij hebben ontvangen van de NZa tonen nog meer aan dat het onderzoek onzorgvuldig en gekleurd heeft plaatsgevonden.
Daarnaast hebben wij aangegeven dat de uitspraak van de rechter in de zaak van de huisartsen opnieuw aantoont dat zowel de hoogte als de toerekening van het norminkomen niet juist zijn bepaald door de NZa. Tot slot is de NZa niet volledig transparant want ze geeft belangrijke informatie over het kostenonderzoek niet vrij, ondanks ons verzoek daartoe. Om die informatie in handen te krijgen gaan we eerst in gesprek, maar is mogelijk een aparte gang naar de rechter noodzakelijk.
Onze voorzitter Hans de Vries betoogde nogmaals dat wij al 2 jaar lang aangeven dat het onderzoek op deze manier met deze structuur niet meer passend is in de huidige situatie van het mondzorgveld. Hij heeft de bezwaarcommissie daarom met klem verzocht de tariefbeschikkingen voor 2026 in te laten trekken en nu geldende tarieven gewoon te indexeren.
NZa trekt tariefbeschikkingen niet in
De NZa trekt de tariefbeschikkingen in de mondzorg echter vooralsnog niet terug, zelfs niet nadat de rechter de zorgautoriteit bij de huisartsen terugfloot op uitgangspunten die een-op-een ook van toepassing zijn in de mondzorg, zoals het urencriterium (de door de NZa gemaximeerde werkweek van 36 uur). De NZa gaf aan het aan te laten komen op een apart oordeel van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) in de door de KNMT aangespannen rechtszaak.
Het vervolg van die rechtszaak bij het CBb is woensdag 10 december, tenzij de NZa alsnog daarvoor de tariefbeschikkingen intrekt. In de CBb-zaak wordt de uitkomst van de zaak van de huisartsen wél meegenomen. KNMT-voorzitter Hans de Vries besluit: “We zullen helaas op deze uitspraak moeten wachten, omdat de NZa niet de eigen verantwoordelijkheid wil nemen om zelf de tariefbeschikkingen voor 2026 in te trekken."
Onze 4 voornaamste inhoudelijke bezwaren tegen het onderzoek