Langer doorwerken als tandarts. Waarom? En hoe?

Evert Berkel
10 minuten
Image
Pensioen
Ben jij een van die tandartsen die uitkijkt naar zijn pensioen? Regeldruk, fysieke belemmeringen – er kunnen allerlei redenen zijn. Of werk jij graag nog even door? Dan ben je niet de enige. De leeftijd waarop we in Nederland met pensioen gaan, schuift steeds verder op. Ook voor tandartsen zijn er volop redenen om langer door te gaan dan tot 20 jaar terug heel gebruikelijk was. Een verkenning.

Een check op www.staatvandemondzorg.nl leert dat in januari 2024 19 procent van de tandartsen tussen de 60 en 67 jaar oud is – 80 procent van hen is man, 20 procent vrouw. Dat percentage is de laatste decennia flink gestegen, volgens Harry Korver, specialist Praktijk en beroepsuitoefening bij de KNMT: “Zo’n 20 jaar geleden gold toch ongeveer dat je als tandarts of tandartsspecialist iets verkeerd had gedaan als je met je 58e nog niet gestopt was. Dus de leeftijd van nog werkzame tandartsen is in relatief korte tijd vrij spectaculair opgeplust.” 

Volgens Korver zijn daar duidelijke redenen voor. De senioren van destijds hadden vaak al een goed basispensioen via het beroepspensioenfonds SPT. Daarnaast kon fiscaal vriendelijker via lijfrente vermogen worden opgebouwd, met een flexibele opnamemogelijkheid. Die flexibiliteit in het kiezen van je pensioendatum is grotendeels vervallen. Daarom moeten tandartsen en -specialisten langer dan vroeger blijven werken. 

Daar komt nog bij dat er eigenlijk geen inkomensdekking meer is bij (partiële) arbeidsongeschiktheid, omdat de beroepsarbeidsongeschiktheidsverzekering na een bepaalde leeftijd expireert. En vervroegd met pensioen gaan en dan 5 tot 7 jaar van je vermogen leven, vergt best een fors kapitaal. Er is al met al tussen 58 en 67 jaar meer druk om te blijven werken.”

Denk je aan het beëindigen van je praktijk? De KNMT-gids ‘Starten met stoppen’ kan je helpen!

Aantrekkelijke optie om in je eigen praktijk verder te werken

De vraag is dan natuurlijk hoe je als tandarts verder gaat. Volgens Korver is het een aantrekkelijke optie om dat in je eigen praktijk te doen, zolang je de combinatie tandarts-praktijkeigenaar aankunt: “Financieel gezien zal dat meestal gunstig zijn. Je hebt geen investeringskosten, je investeringen zijn inmiddels afgeschreven, de huur van je pand is stabiel. Je zult voornamelijk personeelskosten hebben wat betekent dat je verdiencapaciteit positief blijft. Bovendien kun je blijven werken zoals jij zelf wilt. Een belangrijk punt, zeker voor oudere tandartsen.” 

Daar komt bij dat in de huidige schaalvergroting je waarschijnlijk wat kleinere praktijk niet zo makkelijk te verkopen is. En ‘zo maar’ stoppen betekent dat je personeel moet ontslaan en mogelijk stevige transitievergoedingen moet betalen. Korver: “Die betaalde vergoedingen krijg je terug uit een overheidsfonds, maar alleen als je met de praktijk bent gestopt vanwege arbeidsongeschiktheid of je leeftijd. Dus wie 5 dagen te veel vindt, kan beter geleidelijk afbouwen door minder dagen of minder uren per dag te gaan werken dan ineens de stekker eruit te trekken.”

Overgang van praktijkhouder naar zzp’er goed voorbereiden 

Lukt het wel om de praktijk over te dragen, dan werken tandartsen vaak nog een tijdje door in hun voormalige praktijk. Dat zorgt voor een soepele overgang en geeft ook patiënten een gevoel van continuïteit. Er zijn bovendien veel plekken waar tandartsen met royale ervaring, al dan niet als praktijkhouder, zeer welkom zijn. Bij bijzondere zorggroepen bijvoorbeeld. 

In welke vorm ga je dan aan de slag? Een overgang van praktijkhouder naar zzp’er moet je terdege voorbereiden, aldus Korver: “Er is veel te regelen vóór je als zzp’er aan de slag kunt. Je kunt bijvoorbeeld aan je inschrijving bij de Kamer van Koophandel ‘praktijkwaarneming’ of ‘praktijkmedewerking’ als activiteiten toevoegen. 

Ook kun je een tweede onderneming starten. Doe je niets dan vervalt je inschrijving, word je uitgeschreven uit het Landelijk Register Zorgaanbieders en wordt je AGB-code ingetrokken. Inmiddels heeft een brede werkgroep, waarin alle relevante partijen zoals Vektis en de NZa zitting hebben, gezorgd voor heldere handelingsprotocollen. Ook bij de KNMT kunnen wij goed helpen een onnodig slepend en vervelend proces te voorkomen en de overgang soepel en snel te laten verlopen.”

Loondienst-tandarts blijft onder klachtenregeling vallen 

Een andere optie is om in loondienst te gaan werken. Voor praktijkhouders of andere werkgevers bij wie iemand in dienst treedt, is dat wellicht de makkelijkste optie. Is de medewerker AOW-gerechtigd, dan hoeft de werkgever geen AOW-premie meer af te dragen. Het nettosalaris kan dus hoger zijn. Bovendien hoeft de werkgever bij ziekte geen 2 jaar, maar slecht enkele maanden door te betalen. Daarbij blijft de loondienst-tandarts onder de klachtenregeling van de praktijk vallen. 

Je kunt blijven werken zoals jij zelf wilt

En dat is meer dan een detail, vindt Korver: “De lastigste groep vormen de tandartsen die echt gestopt zijn als tandarts, rustend lid van de KNMT zijn en dan bij een calamiteit of plotseling overlijden van een bevriende collega worden benaderd om acuut de helpende hand toe te steken. Dat doe je dus! Maar in de paniek van het moment en de haast die dat meebrengt, wordt vergeten dat je niet meer bent ingeschreven, geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering meer hebt en geen toegang tot een klachtenregeling. En die moet je mijns inziens ook in die positie wél hebben. Alleen al omdat patiënten bij de niet-eigen tandarts eerder hun vinger opsteken en een klacht kunnen indienen, niet alleen bij een eventuele medische misser maar ook in de bejegening en de communicatie. Prachtig als je doorwerkt of weer aan de slag gaat, maar regel de zaken wel goed!”

Gerard van de Bovenkamp ging als zzp’er werken

Tandarts Gerard van de Bovenkamp verkocht in 2019 zijn solopraktijk in het Noord-Brabantse Geffen. De praktijk werd overgenomen door i2Tandartsen in Oss en Van de Bovenkamp ging daar als zzp’er werken – een aantal van zijn patiënten wilde graag met hem mee. Hij werkt er 2 halve dagen per week: “Soms iets minder. Onze zoon woont inmiddels in Australië, die hebben we een paar keer gedurende langere tijd bezocht.” Daarnaast werkt Van de Bovenkamp anderhalve dag per week bij Novia Curia (Oss) dat met 6 bussen als mobiele behandelkamers TBS-klinieken, gevangenissen en verpleeghuizen bedient: “Omdat ik dichtbij Oss woon, rijd ik met de bus mee. We gaan het hele land door, dat is wel pittig. ’s Ochtends om 5 uur op, ’s avonds om 8 uur thuis soms. Maar deze combinatie van werkzaamheden bevalt me enorm goed, ook doordat je de rompslomp van een eigen praktijk niet meer hebt. Ik merk dat ik meer overzicht heb dan jonge collega’s, dus je krijgt vanzelf ook een coachende rol.”

Gaat erom dat ik het werk nog steeds ontzettend leuk vind 

Van de Bovenkamp is inmiddels 73. Is er nog een financiële prikkel om door te gaan? “Ach, met een zoon in Australië komt wat geld best goed uit. En we zijn net verhuisd. Maar dat speelt eigenlijk geen rol van betekenis. Het gaat erom dat ik het werk nog steeds ontzettend leuk vind. Bovendien ben ik fit. Ik sta pas stil bij mijn leeftijd als ik die jongeren zie die zitten opgesloten in een TBS-kliniek, met zó weinig perspectief op hun jonge leeftijd. Net als bij het bedienen van verpleeghuizen: het gaat om basale tandheelkunde, maar het is heel dankbaar werk. Stoppen komt bij ons thuis eigenlijk nooit ter sprake.”

Pensioeninformatie CBS

  • In 2023 gingen 86 duizend werknemers met pensioen. De gemiddelde pensioenleeftijd was 65 jaar en 11 maanden en daarmee 3 maanden hoger dan in 2022.
  • In 2023 was 74 procent van de werknemers op het moment van pensionering 65 jaar of ouder. In 2013 was dat 43 procent, in 2003 14 procent.
  • In 2003 was bijna driekwart van de werknemers bij pensionering jonger dan 62 jaar. In 2023 was dat minder dan 6 procent.
  • In de gezondheidszorg is er een relatief groot verschil tussen ‘leeftijd willen doorwerken’ (64,2 jaar) en ‘leeftijd in staat door te werken’ (62,6).

Deze informatie dateert van 29 april 2024. Uitsplitsing naar de mondzorg is niet mogelijk.

Fysieke klachten voor tandarts voornaamste reden om te stoppen

Amber Denekamp werkt als ergonoom bij Terzet, ‘specialist in arbeidsgeschiktheid’. Denekamp deed haar afstudeerstage bij ACTA. Terzet is (onder meer) gespecialiseerd in fysieke begeleiding van en ergonomische oplossingen voor tandartsen. 

Volgens Denekamp leert internationaal onderzoek dat fysieke klachten bij tandartsen de voornaamste reden zijn voor vervroegd stoppen met werken. De grote statische belasting en het langdurig in een geforceerde houding zitten, maken het werk relatief zwaar. 

Toch zijn die fysieke klachten bepaald niet leeftijdgebonden, weet Denekamp: “Bij Terzet zien we jaarlijks zeker 100 tandartsen, van alle leeftijden. En dat is zorgelijk. We zien zelfs tandartsen die net van de opleiding komen en zich heel ongerust maken hoe ze het werk gaan volhouden tot aan hun pensioen. Zij zouden net na school en in de eerste jaren van hun carrière al tegen arbeidsongeschikt kunnen oplopen.” 

Ik merk dat ik meer overzicht heb dan jonge collega’s

De ervaring bij Terzet is wel dat tandartsen relatief makkelijk te helpen zijn, via aanpassing van hun werkhouding, andere patiëntplaatsing en ergonomische voorzieningen en hulpmiddelen: “Een probleem daarbij is dat tandartsen zichzelf pas op plaats 4 zetten. Eerst komt het gerief van de patiënt, dan het afleveren van mooi werk en dan de tijd waarbinnen de klus geklaard moet zijn. Daar staat weer tegenover dat tandartsen zich meer dan bijvoorbeeld dierenartsen en medisch specialisten bewust zijn van het belang van ergonomie. Ze begrijpen dat een verkeerde werkhouding, waarbij je scheef zit, met je ellebogen omhoog en je polsen in een rare hoek, op termijn grote fysieke belemmeringen kan geven.”

Er hoeven geen fysieke belemmeringen te zijn 

Dat tandartsen met goed advies en adequate aanpassingen langer kunnen doorgaan dan ze zelf denken, illustreert Denekamp met 2 voorbeelden: “Mijn collega Joseph Wouters, oprichter van Terzet, kwam onlangs 2 tandartsen tegen die hij 15 jaar geleden had gezien. De een had forse fysieke problemen, met een arbeidsongeschiktheidsclaim richting verzekeraar. Mijn collega leerde hem anders te werken, en zijn werkplek werd aangepast. Hij vertelde nu dat hij voor honderd procent had gewerkt tot aan zijn zelfgekozen pensioendatum. De ander zit nu één jaar voor zijn pensioen en is voor 70 tot 80 procent aan het werk gebleven. Conclusie: er hoeven echt geen fysieke belemmeringen te zijn om het vak van tandarts lang te blijven uitoefenen. Maar het hebben of aanleren van een goede werkhouding is daarvoor cruciaal, inclusief een gezonde werkplek.”

Duurzaam doorwerken? Misschien is een ergonomie-training van de KNMT Academy iets voor jou.

Wij vinden het geweldig om opa- en omatandarts te zijn

Van fysieke of mentale belemmeringen heeft tandarts Ruud Eijsink geen last. Met zijn vrouw Stella al 25 jaar als zijn assistent – beiden zijn 75 – runt hij 3 dagen per week een praktijk in de wijk IJsselmonde in Rotterdam-Zuid. De praktijk is 3 opeenvolgende dagen per week geopend, met in ieder geval de woensdag erbij. “Dan komen de meeste kinderen”, legt Eijsink uit. “Vanaf de jaren '70 hebben wij een patiëntenbestand opgebouwd, waarvan nu inmiddels de derde generatie bij ons in de stoel zit. Wij vinden het geweldig om voor hen opa- en omatandarts te zijn. En het plezier blijkt wederzijds. Zelfs als gezinnen al lang verhuisd zijn naar vér buiten Rotterdam blijven ze bij ons komen. Alleen bij jonge gezinnen waarschuw ik wel eens dat het misschien een keer mooi geweest is. Bij een ongeluk met een stepje moet een peuter snel bij de tandarts kunnen zijn.”

Enorm gelukkig dat we dit werk nog steeds mogen doen

De Eijsinks wonen inmiddels in Brabant. Ze staan ’s ochtends om 05.00 uur op om om 08.30 te kunnen beginnen met behandelingen die meestal tot 18.00 uur doorlopen. Tussen hun praktijkdagen blijven ze geregeld in een hotelletje in Rotterdam overnachten, want het zijn eigenlijk vooral de files die hen inmiddels wat zwaarder vallen. Zijn er andere belemmeringen om door te gaan? “Totaal niet, integendeel. Wij prijzen ons enorm gelukkig dat we dit werk nog steeds mogen doen. Ik ben fysiek in orde, vind het vak nog steeds enorm boeiend en onze patiëntenkring is een stukje familie geworden. Tandheelkunde is natuurlijk veel meer dan techniek, het is luisteren en openstaan voor de emoties van mensen. Dat betekent ook dat wij na 3 dagen fysiek én mentaal echt wel moe zijn. Maar we voelen ons echt geluksvogels. Bovendien zijn wij niet de enigen die lang doorgaan, ik heb genoeg patiënten van net iets jonger dan wij die nog volop aan het werk zijn. Los van de uitgebreide behandelplannen die nog lopen, maak je voor die oudere patiënten ook een verantwoord plan voor de toekomst. Een grote uitdaging, maar dat maakt het juist zo leuk.”

Misschien zijn we een beetje gestoord

Is er ook een financiële prikkel om door te gaan? Het is de enige vraag die lichte wrevel oproept. Eijsink heeft veel bestuurswerk gedaan en was onder meer 10 jaar lang voorzitter van het – sinds 1997 gesloten – pensioenfonds voor tandartsen SPT. Zijn pogingen om dat fonds te continueren, slaagden niet: “Het is eigenlijk te gek voor woorden dat de fiscus je opgebouwde pensioen en je AOW meebelast als inkomen. Je wordt alleen maar ontmoedigd om door te werken. Vrienden vragen ons wel eens waar we mee bezig zijn. Ach, misschien zijn we een beetje gestoord dat we nog steeds deze praktijk hebben. Maar wij voelen ons daar buitengewoon gelukkig bij!”

Netwerkevenement  ‘Ondernemerschap: van praktijkstart tot overdracht’

Ben je eraan toe om je eigen praktijk te starten, maar is het nog niet gelukt om een geschikte praktijk te vinden? Of nadert je pensioenleeftijd en zoek je een opvolger voor je praktijk? Dan is het netwerkevenement ‘Ondernemerschap: van praktijkstart tot overdracht’ iets voor jou! Tijdens dit evenement ligt de focus op het ontmoeten en kennismaken met collega-tandartsen. Verken het huidige landschap van de praktijkhouder en laat je door experts uit het veld op het juiste spoor zetten.

Zowel voor wie wil stoppen als voor wie een eigen praktijk overweegt

Als starter ontdek je of het praktijkhouderschap bij je past en ontvang je waardevolle tips voor het starten of overnemen van een praktijk. Praktijkhouders die hun praktijk willen overdragen, ontvangen praktische informatie voor een goede voorbereiding en een soepele praktijkoverdracht. De dag wordt afgesloten met een speeddate om kennis te kunnen maken met jouw mogelijk toekomstige praktijk of mogelijke opvolger. 

  • Het netwerkevenement op zaterdag 21 september 2024 is vol. 
  • Wil je volgend jaar een uitnodiging ontvangen? Laat dan je gegevens achter.