Kabinet zet bestaande arbeidsmarktbeleid voort
Schijnzelfstandigheid voorkomen met wetsvoorstel Vbar
Het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar), dat schijnzelfstandigheid moet voorkomen, ligt nu voor advies bij de Raad van State. Het voorstel krijgt forse kritiek uit de markt en de Tweede Kamer. Vooral bij de regeringspartijen leeft nadrukkelijk de wens om ‘ondernemerscriteria’ een prominentere plek te geven in de wet. Mogelijk wordt de Vbar per 2026 ingevoerd.
Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Het wetsvoorstel de Basis Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor Zelfstandigen (BAZ) regelt een verplichte collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ondernemers in de inkomstenbelasting (zelfstandigen). Het wetsvoorstel kent een opt-out, wat betekent dat er een mogelijkheid is om niet deel te nemen aan deze verzekering. De internetconsultatie voor de BAZ heeft veel reacties opgeroepen, maar het kabinet kan nu verder met het wetgevingsproces. De regering heeft baat bij het invoeren van de BAZ omdat het een verplichting is in het kader van het Europese Herstel- en Veerkrachtplan.
Handhaving Wet DBA vanaf 1 januari 2025
De regering bevestigt dat het handhavingsmoratorium van de wet DBA ten aanzien van opdrachtgevers eindigt met ingang van 1-1-2025. Vanaf dat moment gaat de Belastingdienst de aard van de arbeidsrelatie met een zzp’er toetsen en kan ze naheffingen van loonbelasting en sociale premies opleggen wanneer er sprake is van 'schijnzelfstandigheid' in de organisatie.
Lees ook: KNMT uit zorgen over handhaving Wet DBA
Expatregeling aangescherpt
De kennismigrantenregeling en de daarmee verbonden expatregeling wordt verder aangescherpt. Zo wil het kabinet de eisen voor kennismigranten en hun werkgevers verhogen – onder meer op het gebied van salaris – om zo misbruik van de expatregeling tegen te gaan. Een verdere uitwerking hiervan volgt nog. De expatregeling houdt in dat hoogopgeleide werknemers jaarlijks belastingvrij een vergoeding krijgen tot 30 procent van hun loon. Deze vergoeding wordt stapsgewijs afgebouwd.