Getalsgrens verplicht intern toezicht verhoogd naar 50 zorgverleners

Hans Scholten
3 minuten
Image
Verrekijker
Goed nieuws voor tandartsen en andere kleine eerstelijnszorgaanbieders: de Wtza-verplichting om intern toezicht in te richten gaat pas gelden voor praktijken met meer dan 50 zorgverleners. Dat was tot nu toe 25. Hans de Vries: “Dit is enorm goed nieuws voor de eerstelijnszorgaanbieders en de hele zorg. Een betekenisvolle stap van de minister.”

De Wtza-verplichting intern toezicht in te richten voor praktijken met 25 of meer zorgverleners was veel tandartsen en tandartsspecialisten al vanaf de eerste aankondiging een doorn in het oog. Zij vreesden tijd en middelen kwijt te zijn aan deze verplichting, maar twijfelden bovenal aan het nut en de noodzaak van het intern toezicht voor de zorgverlening en hun patiënten. 

Vraagtekens bij raad van toezicht bij kleinschalige zorgaanbieders

De Eerstelijnscoalitie (ELC), opgericht door de KNMT en andere eerstelijnspartijen om aandacht te vragen voor de gevolgen van administratieve lastendruk, heeft daarom altijd gepleit voor een verhoging van de getalsgrens voor het inrichten van intern toezicht naar tenminste 50 zorgverleners. 

Loubna Boufrach, coördinator ELC: “Eerstelijnszorgaanbieders zijn over het algemeen kleinschalige zorgaanbieders, die niet, zoals bijvoorbeeld ziekenhuizen, een afdeling hebben die dit soort zaken voor hen kan regelen. Kijkend naar het karakter van de eerstelijnszorg kan je ook gezonde vraagtekens zetten bij het inrichten en onderhouden van een raad van toezicht binnen een praktijk.”

Belangrijke stap in verminderen administratieve lastendruk

Het besluit van demissionair minister Helder om de getalsgrens te verhogen van 25 naar 50 zorgverleners is dan ook met gejuich ontvangen in de eerstelijnssector. De Vries: “Dit is een enorme opluchting voor alle eerstelijnszorgaanbieders. En een heel belangrijke stap in het verminderen én voorkomen van administratieve regeldruk voor zorgaanbieders. We zijn de minister dan ook zeer erkentelijk. Zeker omdat zij eerder al de pauzeknop indrukte voor de jaarverantwoording en onlangs vaart gezet heeft achter het instellen van een verlicht regime voor micro-aanbieders met betrekking tot de jaarverantwoording, nu aanhangig in de Eerste Kamer. Hierdoor hoeven deze aanbieders nog maar enkele vragen te beantwoorden in plaats van een hele lijst.” 

Wel verantwoording afleggen over publieke middelen

De inzet van de ELC om de administratieve lastendruk te verminderen betekent niet dat de ELC geen verantwoording wil afleggen over publieke middelen. Boufrach: “Maar dan op een manier die recht doet aan de sector en binnen bestaande maatregelen. Daar voeren we structureel het gesprek over. Deze stap ontslaat het veld overigens niet van de plicht om het gesprek te voeren over het zelfreinigend vermogen en waardegedreven governance. Hier dienen we doorlopende aandacht voor te hebben, zoals helaas blijkt uit de actualiteiten.“

Blijvend aandacht gevraagd voor stapeling van regeldruk

Zit het werk er nu op, nu er zowel op de jaarverantwoordingsplicht als het inregelen van intern toezicht een lastenvermindering tot stand is gebracht? Boufrach: “Dit is zeker een heel goede stap. Maar er blijft nog genoeg te doen, zeker als we kijken naar wetgeving die er nog aankomt, gericht op de bedrijfsvoering van praktijken in de zorg en de eisen uit Europa. Het gaat ons met name om de stapeling van alle wet- en regelgeving. Daar zullen we aandacht voor blijven vragen aan alle tafels.”

Over de Eerstelijnscoalitie

De Eerstelijnscoalitie (ELC) bestaat uit 8 eerstelijnsorganisaties: KNMP (apothekers), KNMT (tandartsen), KNOV (verloskundigen), LHV (huisartsen), LVVP (vrijgevestigde psychologen en psychotherapeuten), NVM-mondhygiënisten, NVvP (podotherapeuten) en ONT (tandprothetici).