Nieuwe mondzorgrichtlijn voor patiënten in de laatste levensfase

Hans Scholten
3 minuten
Image
De stichting Palliatieve Zorg Nederland (PZNL) heeft een nieuwe versie gepubliceerd van de multidisciplinaire richtlijn ‘Mondproblemen en slikstoornissen in de palliatieve fase’. De richtlijn geeft adviezen over diagnostiek, voorlichting en behandeling van mondproblemen en slikstoornissen bij patiënten in de palliatieve fase en de klachten die daarvan het gevolg zijn. De richtlijn is relevant voor alle zorgverleners die te maken krijgen met patiënten in de laatste levensfase.

Klachten in de mond kunnen het welzijn verminderen

Patiënten in de palliatieve fase hebben vaak te maken met veranderingen in de mond ten gevolge van ziekte, behandeling en een verminderende mondhygiëne. Deze kunnen leiden tot klachten en problemen die de levenskwaliteit en welzijn verminderen. Zo kan bijvoorbeeld een droge mond niet alleen erg onplezierig zijn, maar ook ten grondslag liggen aan problemen zoals praten en slikken en een verminderde smaak. 

Effect op fysieke en psychische gesteldheid

Patiënten hebben vaak verschillende klachten van en/of in de mond tegelijkertijd. Deze klachten kunnen grote effecten hebben op de fysieke en psychische gesteldheid van de patiënt. PZNL stelt dan ook: "Het identificeren en adequaat behandelen van mondproblemen is van essentieel belang in de palliatieve zorg, om zo het comfort en de waardigheid van de patiënt te behouden en te verbeteren."

Doel: behouden of verbeteren van de mondgezondheid

De inhoud van de richtlijn is gericht op behouden of verbeteren van de mondgezondheid en daarmee het verbeteren van kwaliteit van leven in de palliatieve fase. De nieuwe versie gaat onder andere uitgebreider dan voorheen in op voorlichting en multidisciplinaire zorg. Zo is er onder andere aandacht voor het inschakelen van de tandarts(-geriatrie).

De richtlijn is mede-ontwikkeld door een aantal tandartsen-geriatrie, onder wie namens de KNMT Anna Kroese en namens de NVGd Nelleke Bots - Van 't Spijker, Nicole Teeuwissen - Pieters en (wijlen) Wim Klüter.

Multidisciplinaire richtlijn ‘Mondproblemen en slikstoornissen in de palliatieve fase’

Een link naar deze richtlijn is ook opgenomen in het overzicht van klinische mondzorgrichtlijnen op deze website.

Belangrijkste aanbevelingen mondzorg in de palliatieve fase

De belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn Mondproblemen en Slikstoornissen in de palliatieve fase zijn:

1. Anamnese, mondinspectie en signalering

Verwijs naar een mondzorgverlener, een tandarts of een mondhygiëniste bij ernstige mondklachten bij patiënten in de palliatieve fase om een aangepast behandelplan op te stellen. 

2. Preventieve mondzorg

Voor optimale mondverzorging in de palliatieve fase wordt geadviseerd de aanbevelingen uit de Richtlijn Mondverzorging [SKILZ 2023] te raadplegen.

3. Voorlichting

Bied aan alle patiënten in de palliatieve fase en naasten structureel voorlichting aan over het belang van goede mondzorg en mogelijke mondklachten die kunnen ontstaan, of ga na en stem af wie van de zorgprofessionals betrokken bij de zorg voor de patiënt dit gaat doen. 

4. Signalering van droge mond

Ga regelmatig na, afhankelijk van bevindingen bij anamnese en mondinspectie, of er sprake is van droge mond (xerostomie) en/of verminderde speekselsecretie (hyposialie).

5. Ontstekingen en infecties

Bespreek met de patiënt en/of diens naaste(n) of de behandeling wordt ingezet op genezing of comfort. Betrek eventueel ook andere zorgverleners zoals een tandarts(-geriatrie). 

6. Pijn in de mond

Kies een geschikt pijnmeetinstrument wanneer er sprake is van een verminderd cognitief vermogen en/of spraakstoornissen: 

  • in de stervensfase: PAINAD of PACSLAC-D
  • in de palliatieve fase: NRS of FPS-R 

7. Slikstoornissen

Wees erop bedacht dat in de palliatieve fase de slikfunctie achteruitgaat en houd rekening met een wisselende of afnemende alertheid bij het eten en drinken. Bespreek met de andere zorgverleners, patiënt en naaste(n) of er wordt ingezet op optimale voeding (waarbij zo nodig drinkvoeding of sondevoeding) of dat er ingezet wordt op comfort en een wensdieet. Het is belangrijk om de verwachtingen en wensen van zowel de patiënt als de naasten te bespreken. In de palliatieve fase draait de zorg vaak meer om comfort en kwaliteit van leven dan om het volhouden van voeding en hydratatie. 

8. Smaakstoornissen

Vraag actief naar smaakstoornissen bij patiënten met een verminderde eetlust, dit kan vaak een gevolg zijn van een onderliggende smaakstoornis. 

9. Slechte adem

Doe een interventie bij halitose in de palliatieve fase indien de patiënt hier behoefte aan heeft of indien naasten hier behoefte aan hebben (vanwege de belemmering van sociaal contact/intimiteit met de patiënt).