Element ondernemerschap weegt evenredig mee bij beoordeling arbeidsrelatie

Harry Korver
4 minuten
Image
Het element ‘ondernemerschap’ telt even zwaar mee als de andere zogenaamde ‘Deliveroo-criteria’, oftewel de criteria die in ogenschouw moeten worden genomen om te bepalen of een arbeidsrelatie gezien kan worden als zzp-opdracht of als dienstverband. Dat stelt de Hoge Raad, het hoogste rechtsorgaan in Nederland.

Uit de uitspraken van de Raad volgt dat het ondernemerschap van de werkende kan betekenen dat een opdracht buiten dienstbetrekking wordt uitgevoerd, terwijl dezelfde opdracht uitgevoerd door een niet-ondernemer wordt aangemerkt als arbeidsovereenkomst. Volgens deze uitspraak is het dus in theorie mogelijk dat een praktijk zowel tandartsen in dienst heeft als opdrachten verstrekt aan zzp-tandartsen, uiteraard mits aan de voorwaarden voor het kunnen werken buiten dienstbetrekking wordt voldaan.

Over de weging van het criterium ‘ondernemerschap’ uit de Deliveroo-criteria was onduidelijkheid: weegt deze evenzeer mee als de andere? Daarop heeft de Hoge Raad nu duidelijk ‘ja’ geantwoord. In de handreiking van de KNMT over de mogelijkheden van de inzet van zzp’ers in de mondzorg en het bijbehorende schema met uitleg van de verschillende criteria was dit overigens al zo weergegeven.

Hoe zat het ook alweer?

In zijn Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad voor de beoordeling van de aard van een arbeidsrelatie een aantal elementen benoemd die op die beoordeling van invloed is en daarbij bepaald dat alle elementen in onderling verband moeten worden bezien, waarbij het gewicht dat toekomt aan een element mede wordt bepaald door het belang dat partijen daaraan hechten.

In de praktijk volgt de rechtspraak de opvattingen van de Hoge Raad, maar overweegt de overheid om sommige elementen in de Deliveroo-criteria zwaarder te laten wegen dan andere criteria, of een afweging van sommige criteria zelfs geheel achterwege te laten.

Het nu voorliggende wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) vindt het element ondernemerschap van de opdrachtnemer bijvoorbeeld van bijkomende betekenis.

Hoewel de staatssecretaris Van Oosterbruggen, die de Belastingdienst onder zijn hoede heeft, in antwoord op kamervragen aangeeft dat de Belastingdienst in lijn met de beantwoording van de vragen door de Hoge Raad handhaaft, lijkt de dienst in sommige gevallen alleen te kijken naar de aard van de functie en de duur en omvang van de werkzaamheden om tot een oordeel te komen over de aard van de arbeidsrelatie. Of een werkende zelfstandig ondernemer is, speelt daarbij geen rol.

Zaak rond Uber chauffeurs: zzp'ers of niet?

Het Gerechtshof Amsterdam, waar een zaak speelt rondom het ondernemerschap van  Uber-chauffeurs, worstelde wel met het vraagstuk van de holistische weging. In sommige gevallen oefenen taxichauffeurs onbetwist een taxibedrijf uit, waar dat in andere gevallen niet of minder aan de orde is.

Hoge Raad: ondernemerschap kan van invloed zijn op de beoordeling arbeidsrelatie

De Hoge Raad geeft in zijn antwoord nu dus aan dat hij in het Deliveroo-arrest geen rangvolgorde heeft aangebracht. Het element ondernemerschap is daarmee niet als zodanig van ander gewicht dan de andere genoemde omstandigheden.

Vervolgens concludeert de Hoge Raad dat “Niet uit te sluiten valt derhalve dat het voor het antwoord op de vraag of een overeenkomst te kwalificeren valt als arbeidsovereenkomst verschil maakt of in aanmerking wordt genomen of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen”.

Daarmee komt de Hoge Raad tot de conclusie dat het ondernemerschap van de werkende kan betekenen dat een opdracht buiten dienstbetrekking wordt uitgevoerd, terwijl dezelfde opdracht uitgevoerd door een niet-ondernemer wordt aangemerkt als arbeidsovereenkomst.

Welke gevolgen heeft de uitleg van de Hoge Raad?

De uitleg van de Hoge Raad heeft behoorlijke gevolgen voor de manier waarop de Belastingdienst de aard van arbeidsrelaties moet beoordelen. Het is onvoldoende om enkel te kijken naar de aard van de functie en naar de omvang in uren en de duur. De uitleg van de Hoge Raad heeft ook invloed op de voortgang van het concept-wetsvoorstel Vbar. Het element ondernemerschap is niet van bijkomende betekenis. Dat is op dit moment wel het uitgangspunt in het concept-wetsvoorstel. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft aangegeven te overwegen het voorstel op basis van de analyse van de Hoge Raad aan te zullen passen.

Voor meer directe gevolgen moeten we verder wachten op de gevolgen die het Gerechtshof Amsterdam verbindt aan de uitleg van de Hoge Raad in de Uber-zaak. Het is nog steeds mogelijk dat het Hof het ondernemerschap weegt en toch - in samenhang met de andere criteria - tot de conclusie komt dat de chauffeurs werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.

Nog vragen?

Heb je vragen over dit onderwerp? Stel ze, bij voorkeur per e-mail, aan team Ledenservice: ls@knmt.nl.

Webdossier Wet DBA