Werken 'in de regio', waarom eigenlijk (niet)?

Evert Berkel
7 minuten
Image
periferie
Er al veel over gezegd en geschreven: ons land heeft een tekort aan tandartsen. Dat is het meest nijpend in de periferie: de dunner bevolkte gebieden buiten de Randstad en op afstand van de 3 opleidingssteden. Waarom zou je als jonge tandarts voor een ‘functie elders’ kiezen – of waarom niet?

Bobbie Weijn studeerde afgelopen juli af in Groningen. Ze deed de afgelopen 5 jaar werkervaring op in Tandartspraktijk Winsum, een plaatsje 16 kilometer ten noorden van Groningen. Hier is ze inmiddels als tandarts aan het werk. Maar ze wilde zich nog niet op de periferie vastleggen: “Ik stond in dubio: wat zal ik doen? Ik wil eigenlijk veel verder ontdekken wat echt bij mij past en wat ik de fijnste manier van werken vind. Daarom ga ik ook werken bij 2 praktijken in mijn studie- en woonplaats Groningen: eentje bij mij om de hoek en een spoedpraktijk die extra tandartsen zoekt omdat men eigenlijk hele dagen open wil zijn.” 

Bij die praktijk om de hoek was ze eens gaan informeren. Er werd geen tandarts gezocht. Ze zette een oproepje voor een werkplek op LinkedIn dat tot haar verrassing ruim 25.000 keer werd bekeken. In tweede instantie bleek de praktijk best bereid wat te schuiven, zodat voor Weijn een dag per week vrijkwam. 

Afweging om niet te ver van de stad te gaan werken

Weijn maakte een duidelijke afweging om niet te ver van de stad te gaan werken: “Je krijgt als zzp’er natuurlijk een kilometervergoeding. Maar werk je 3 kwartier rijden van je woonplaats dan betaal je dat eigenlijk met je eigen tijd. Daar staat tegenover dat je vanaf zo’n half uur rijden buiten de stad wel veel makkelijker werk vindt – hier neemt het tekort aan tandartsen immers snel toe. En dat geldt niet alleen voor tandartsen. Ik kon 45 kilometer ten oosten van de stad aan de slag met van die praktijk kant de kanttekening dat men wel eerst een assistent wilde vinden.”

Ook een groep die naar de Randstad vertrekt

Weijn kent zeker studiegenoten die wel aan de slag zijn gegaan in Oost-Groningen of Drenthe. Of die gaan samenwonen in het dorp waar ze vandaan komen. Ook is er een groep die naar de Randstad vertrekt: “Ik heb het in Groningen wel gezien, hoor je dan vaak. Daar heb ik gelukkig helemaal geen last van. Ik vind het voorlopig ideaal dat ik deels kan werken in een praktijk waar ik alles al weet en de patiënten ken. En dat ik mezelf daarnaast kan uitdagen op 2 plekken waar alles helemaal nieuw voor me is. Die uitdaging past bij mij. 

Tijdens de studie ben je te afhankelijk van je docenten om in vrijheid te ontdekken wat echt het meest bij je past en waar je passie ligt. Op de spoedpraktijk krijgt mijn belangstelling voor traumatologie en chirurgie vast meer ruimte. Het is me op deze manier gelukt een heel afwisselende werkweek te creëren.” 

Een uur reistijd is op den duur te lang

Alissa Groot studeerde in april van dit jaar af. Ze werkte op dat moment al in 2 praktijken, in Beilen en in Assen. Vanuit haar woonplaats Groningen is ze naar beide praktijken 30 tot 40 minuten onderweg. Vind ze dat niet zonde van haar tijd? “Ik vind het geen enkel probleem. ’t Is een soort relaxed wakker worden vóór de werkdag begint. Maar ik geef toe dat ik een uur reistijd op den duur wel te lang zou gaan vinden.”

 Vanaf zo’n half uur rijden buiten de stad vind je wel veel makkelijker werk – hier neemt het tekort aan tandartsen immers snel toe

Groot is blij met de beide praktijken waar ze werkt. In Beilen werkte een vriend van haar die de vraag kreeg of hij nog iemand wist. Ze rolde er zo in en vindt het er fijn: “Het is een grote praktijk met veel tandartsen. Ze zijn heel behulpzaam, er is altijd wel iemand even beschikbaar als je ergens over twijfelt of als een behandeling niet helemaal lukt. In het begin kan een extractie bijvoorbeeld wel eens lastig uitvallen en het is niet leuk als je de patiënt naar huis moet sturen of naar de kaakchirurg. Bovendien heeft de praktijk een eigen laboratorium. Dus ik kan ook direct overleggen met de tandtechnicus. Echt een heel goede plek om in het begin van je carrière veel te leren!”

Het gaat erom waar je van houdt

Volgens cijfers van de KNMT zit er veel verschil tussen de tandartsratio (= het aantal inwoners per actieve tandarts) in Groningen en Drenthe: 1575 tegenover 2365. Blijkbaar vinden veel jonge tandartsen Drenthe geen aantrekkelijke vestigingsplaats. Volgens Groot gaat het er maar om waar je van houdt: “Ik ben iemand van rust en ruimte om me heen. Ik hoop in deze regio een keer in een klein dorp te gaan wonen. De mensen hier zijn nuchter. Geen overdreven gedoe en zo sta ik ook in het leven.”

Wisselende kwaliteit en een evident tandartstekort 

Ook Raymond Arratoon heeft al jaren te maken met wisselende kwaliteit en een evident tandartstekort. Afkomstig uit Limburg studeerde hij in 1988 af in Nijmegen. In die tijd – toen er nog een tandartsoverschot (!) was – vertrokken veel collega’s na hun afstuderen naar het buitenland. Arratoon daarentegen nam een praktijk met 2 stoelen in Vlissingen over: “Volkomen onbekend terrein voor me. Ik moest letterlijk op de kaart kijken waar Vlissingen lag. Maar ik ben echt van Zeeland gaan houden, voel me hier volkomen thuis.”

Volkomen onbekend terrein voor me. Ik moest letterlijk op de kaart kijken waar Vlissingen lag. Maar ik ben echt van Zeeland gaan houden, voel me hier volkomen thuis 

Rond 2000 was Arratoon enkele jaren voorzitter van de KNMT-regio Zeeland, inmiddels Zuid-West Nederland geheten. Hij kent het ‘tandartsplaatje’ van de provincie dus heel goed: “Net vóór 2000 kwamen er signalen van een dreigend tandartstekort. Er kwamen collega’s uit België bij, die sloten goed aan. Op de opleidingen studeerden steeds meer vrouwen van wie duidelijk was dat ze niet fulltime een praktijk zouden gaan runnen, ook niet in onze provincie. De tandartsen hier worden ouder en gaan langzaamaan stuk voor stuk met pensioen. Inmiddels smeekt mijn personeel mij om een patiëntenstop maar het lukt me nog om tandartsen te vinden. Ik heb zojuist een Duitse tandarts van 60 jaar aangenomen. Die heeft al jaren een huisje in Zeeland en wil nog best wat werken.”

Steeds meer patiënten vinden moeilijk een tandarts

Enkele feiten: de tandartsratio in Zeeland staat op 2505. 57 procent van de Zeeuwse tandartsen is tussen de 50 en 65 jaar oud (landelijk 43,2 procent). Steeds meer patiënten vinden moeilijk (of niet) een tandarts of ze moeten er onacceptabel ver voor reizen.

Na Belgische en Duitse tandartsen zijn er onder meer Spaanse en Poolse collega’s bijgekomen. Maar hun kwaliteit is zeer wisselend, is Arratoons ervaring: “Ze hebben vaak weinig tot geen ervaring, je blijft brandjes blussen. Je wilt voorkomen dat zij de kwaliteit en reputatie van de hele praktijk omlaaghalen. Ik heb onlangs van iemand het contract niet verlengd.”

We zijn concreet aan de slag gegaan

Maar Arratoon zit niet bij de pakken neer. “Met een aantal collega’s zijn we concreet aan de slag gegaan. We zijn, in covid-tijd nog wel, langs middelbare scholen gegaan om leerlingen voor ons vak te enthousiasmeren. In navolging daarvan hebben enkele afgestudeerde vwo-leerlingen een half jaar stage bij ons gelopen. Ze hebben zich allemaal aangemeld bij een opleiding Tandheelkunde, maar zijn om verschillende redenen niet door de decentrale selectie gekomen. Enorm jammer! Wij vonden ze niet alleen capabel, maar ze hadden ook aangegeven na hun studie naar Zeeland te willen terugkeren. Een belangrijke motivator, die voor alle perifere gebieden in Nederland van grote waarde zou kunnen zijn.”

Er is een herijking nodig van het aannamebeleid van universiteiten 

In het verlengde hiervan pleit Arratoon voor enkele concrete maatregelen: “Er is een herijking nodig van het aannamebeleid van universiteiten. Daarmee kan een stukje sturing worden aangebracht op de vestigingsplaats van net afgestudeerde tandartsen. Wijs per studiejaar 10 plekken toe aan Zeeland, 10 aan Limburg en 10 aan Friesland. Studenten kunnen in een motivatiegesprek aangeven dat ze na hun studie daarheen – of meestal daarnaar terug – willen. Dat kun je na 6 jaar studie vast niet verplichten maar je houdt er altijd wel 5 per provincie over.

Ten tweede pleit ik voor het creëren van verplichte stageplekken in de periferie. Vijfde- of zesdejaars moeten een half jaar aan het werk op ‘tandartsluwe’ plekken in ons land. Zo komen ze in contact met de mensen, de omgeving en de cultuur. Wellicht vind je er de liefde. Als maar een fractie van de stagiairs na de studie voor de periferie zou kiezen, is er echt al een structurele bijdrage geleverd aan het tandartstekort in deze gebieden. En voor Zeeland zou dit vooral ook een snellere oplossing zijn dan de komst van een extra opleiding in Rotterdam. Die wordt bovendien door de betrokken ministers als erg duur getaxeerd.”

Er is een herijking nodig van het aannamebeleid van universiteiten. Daarmee kan een stukje sturing worden aangebracht op de vestigingsplaats van net afgestudeerde tandartsen

Bij voorkeur lok je mensen niet met geld

Suggestie: zou je jonge tandartsen ook kunnen lokken met hogere vergoedingen als ze kiezen voor een functie elders? Arratoon aarzelt: “Dat zou kunnen werken. Maar bij voorkeur lok je mensen niet met geld. Kom hiernaartoe voor de ruimte. Voor de manier waarop je hier kunt wonen tegen, dat weer wel, de helft van wat je in de Randstad betaalt. Voor de zee, de sportfaciliteiten, de voor je partner innovatieve werkgelegenheid op bijvoorbeeld energiegebied. En zeker niet minder belangrijk: voor de mensen. Oké, ze zijn minder uitbundig en Bourgondisch dan ik als Limburger, maar ze zijn enorm aardig en goudeerlijk. Ik heb hier na mijn studie in Nijmegen 100 procent mijn plek gevonden. Ik hoop dat jonge tandartsen daar ook voor openstaan.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in NT/Dentz 06/2023.