Rechter wijst eis KNMT rond nieuwe tarieven af

Hans Scholten
3 minuten
Tandarts en assistent
De rechter gaat niet mee in de eis van de KNMT, NVM-mondhygiënisten, ONT en VTvO om de door de NZa voor 2026 vastgestelde tarieven voor tandheelkunde en orthodontie te schorsen. Alhoewel we de uitspraak van de rechter respecteren, leggen we ons er niet bij neer: we richten onze energie nu op de bezwaarprocedure bij de NZa en overwegen daarnaast een bodemprocedure te starten.

We hebben de zaak aangespannen om de tariefsverlagingen die de zorgautoriteit op basis van het kostenonderzoek wil doorvoeren per 1 januari 2026 tegen te houden. Dit omdat de toegankelijkheid en diversiteit van het zorgaanbod door de aanpak en uitkomsten van het kostprijsonderzoek gevaar lopen. Kleinere praktijken kunnen erdoor in hun voortbestaan bedreigd worden. 

Onze bezwaren gelden zowel de manier waarop de NZa de tarieven vaststelt als de gemaakte fouten in de berekening en in het proces. Wij en onze mede-eisers staan daarin niet alleen: verschillende beroepsgroepen uitten de afgelopen tijd fundamentele kritiek op de aanpak van de NZa, onder wie de huisartsen.

Tot onze grote teleurstelling heeft de rechter voor nu besloten om ons nog niet in het gelijk te stellen. Voorzitter Hans de Vries: “Hoewel wij uiteraard zeer teleurgesteld zijn in de uitspraak van de rechter respecteren wij deze en zullen wij in 2026 met alle energie de bezwaarprocedure voortzetten.”

De NZa verwacht uiterlijk begin maart uitspraak te doen in die bezwaarprocedure. Parallel aan de rechtszaak is de KNMT namelijk met ondersteuning van 4.600 leden in bezwaar gegaan bij de NZa zelf. Op maandag 1 december organiseerde de NZa een hoorzitting om de ingediende bezwaren te bespreken, en uiterlijk begin maart 2026 verwacht ze een besluit kenbaar te maken. Afhankelijk van de uitkomst volgt daarna mogelijk opnieuw een gang naar de rechter voor een bodemprocedure. 

Lees de uitspraak van de rechter

Onze 4 voornaamste inhoudelijke bezwaren tegen het onderzoek zijn de volgende:

1. Onredelijke eisen aan uren- en weekinzet

De NZa gaat er ten onrechte van uit dat tandartsen en orthodontisten in het tarief niet beloond moeten worden voor meer dan 36 uur per week werken. De zorgautoriteit straft zo de hele sector af. Daarbij komt dat tandartsen die minder dan 46 weken werken maar gemiddeld wel op of boven 36-urige werkweek uitkomen door de NZa niet als fulltimer worden meegenomen in de berekening van de tarieven.

De rechter heeft de NZa woensdag 2 juli op dit punt teruggefloten in een zaak over het kostprijsonderzoek van psychologen en psychotherapeuten. In de door de huisartsen aangespannen zaak is de NZa opnieuw op de vingers getikt op dit punt.

2. Kleinere praktijken benadeeld

De NZa telt in haar berekeningen de kosten van grotere praktijken zwaarder mee dan die van kleinere. Omdat grote praktijken van schaalvoordelen kunnen profiteren, zullen die minder nadeel van een tariefsdaling ondervinden dan kleine praktijken. Een deel daarvan kan mogelijk niet langer kostendekkend werken, zodat ze op termijn de deuren zullen moeten sluiten. Dit gaat direct ten koste van de toegankelijkheid  van de mondzorg in de regio, omdat kleinere praktijken veelal in landelijke gebieden gevestigd zijn. Terwijl juist in die gebieden het tandartsentekort het meest nijpend is en patiënten moeilijk een (andere) tandarts kunnen vinden.

3. Overnamekosten missen als kostenpost

Voor de aanschaf van een praktijk – of het patiëntenbestand en de roerende en onroerende goederen daarvan – betaalt de nieuwe eigenaar een bedrag aan 'goodwill' aan de oude eigenaar. De NZa neemt deze kosten, waarvan bij elke praktijkoverdracht sprake is, in het geheel niet mee. De overname van bestaande praktijken wordt zo belemmerd, waardoor de kans op sluiting van een praktijk toeneemt, met alle gevolgen van dien voor patiënten van de bewuste praktijk.

4. Onrealistische benadering huisvestingskosten

De NZa neemt in haar berekeningen niet mee dat de kosten voor huisvesting recent in grote mate zijn gestegen. Voor praktijken die de kosten voor een pand al hebben afgeschreven, rekent de NZa zelfs helemaal niets. Vooral het huisvesten van startende tandartsen wordt zo ernstig belemmerd, en daarmee het openen van nieuwe praktijken.

Rommelige uitvoering

Dit lijstje bezwaren is niet uitputtend. We hebben ook onze twijfels geuit bij het rommelige verloop van de uitvoering van het onderzoek, een aantal keuzes in de methode (zoals een ons ziens te kleine steekproef en het inconsequente gebruik van gewogen gemiddeldes) en de krappe tijd die de NZa heeft genomen voor de afronding ervan.