Mondzorg aan de slag met verduurzaming

Karel Gosselink
6 minuten
Duurzame mondzorg
In de strijd tegen klimaatverandering zal ook de mondzorg een bijdrage moeten leveren aan minder CO2-uitstoot en een schonere wereld. Om dit voor elkaar te krijgen, hebben de mondzorgkoepels KNMT, NVM-mondhygiënisten en ONT de handen ineen geslagen.

“De noodzaak om duurzamer te werken, wordt ook in de mondzorg steeds urgenter”. Dat stelt KNMT-bestuurslid Richard Suy. Vanuit de onlangs opgerichte werkgroep Duurzame Mondzorg wil hij meer sturing geven aan dit onderwerp in de mondzorg. Volgens Suy zal onder meer de stijgende gasprijs ons in de nabije toekomst dwingen tot een transitie naar meer duurzaam werken. “Verder produceren we als sector dagelijks een enorme afvalberg van wegwerpartikelen, wat een behoorlijke belasting voor het milieu is.”

In de werkgroep zijn naast de KNMT ook NVM-mondhygiënisten en de Organisatie van Nederlandse Tandprothetici (ONT) vertegenwoordigd. Voorzitter Manon van Splunter van NVM-mondhygiënisten is blij met de samenwerking, net als ONT-voorzitter Marnix de Romph. “We moeten als koepels nu de kans grijpen om de mondzorg op het gebied van duurzaamheid in beweging te krijgen”, aldus Van Splunter.

Achterliggende gedachte is dat je als sector werken aan duurzaamheid beter samen kunt oppakken voordat het door de overheid wordt opgelegd.

Uitgangspunt voor de mondzorgpartijen is dat de kwaliteit en veiligheid van de geleverde zorg op het niveau van nu blijft en kan worden gewaarborgd.

Daarnaast denken Suy, Van Splunter en De Romph dat de mondzorgsector hiermee haar sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid toont, wat bijdraagt aan een positieve uitstraling.

Minder reisbewegingen

Volgens het Milieuplatform Zorgsector (MPZ) dat zich inzet voor meer verduurzaming van de zorgsector, is de gezondheidszorg in Nederland verantwoordelijk voor minstens 7 procent van de CO2-uitstoot in ons land. Wat het aandeel hierin is van de mondzorg is niet berekend, maar geschat wordt dat het zo’n 3 procent bedraagt.

Verschillende aspecten in de mondzorg houden verband met de duurzaamheid en de CO2-uitstoot. Grosso modo gaat het om:

  • type zorg (preventie of curatie);
  • reisbewegingen van patiënten en medewerkers;
  • energieverbruik van apparatuur;
  • energiegebruik van het praktijkpand;
  • hoeveelheid afval en organisatie en
  • planning van de zorg.

Zo kan preventie ertoe leiden dat er minder curatieve behandelingen nodig zijn wat kan schelen in de zorgconsumptie. Verder kan een planning waarbij een patiënt minder vaak de praktijk hoeft te bezoeken, bijdragen aan minder reisbewegingen.

In Engeland (circa 56 miljoen inwoners) is er al onderzoek geweest naar de CO2-uitstoot van de mondzorg. Daar is becijferd dat de jaarlijkse uitstoot zo’n 675 miljoen kilo CO2 bedraagt. Dat is vergelijkbaar met de uitstoot van 143.000 personenauto’s. Verder kwam uit Engels onderzoek naar voren dat de reisbewegingen voor 64 procent bijdragen aan de uitstoot van de mondzorg. Het verwarmen en koelen van de praktijk draagt voor zo’n 15 procent bij aan de CO2-uitstoot, het productgebruik en afval voor ongeveer 20 procent. Hoewel deze cijfers niet zomaar op Nederland van toepassing zijn, geven ze wel een indicatie.

Duurzaamheid is ook internationaal een thema

Ook in Europees verband is er de nodige aandacht voor duurzaamheid in de tandheelkunde en mondzorg. Zo presenteerde de Council of European Dentist (CED) in 2016 haar position paper ‘CED Position Amending Waste Directive’. Daarin wordt het streven van de Europese Commissie naar een circulaire economie waarin afval wordt gerecycled en hergebruikt, verwelkomd. De CED beschrijft in haar paper dat de tandheelkundige professie de impact van haar activiteiten op het milieu serieus moet nemen.

De wereldtandartsenorganisatie FDI wil met haar project ‘Sustainability in Dentistry’ bereiken dat tandartsen zich bewust worden van het belang van duurzaamheid in hun vak en daarmee ‘groen’ gaan denken. De FDI legt de focus onder meer op preventie om problemen in en om de mond te voorkomen. Preventie kan leiden tot minder reisbewegingen, minder gebruik van producten, grondstoffen en energie, resulterend in minder afval en CO2-uitstoot. Ook wil de FDI producenten laten meedenken over het duurzamer maken van hun producten De organisatie heeft met Colgate, Dentsply Sirona en GSK een partnerschap gesloten om het duurzaamheidsproject te ondersteunen.

Duurzame mondzorg

De KNMT kan zich vinden in het streven van de CED en de FDI. Ook de Nederlandse beroepsorganisatie gaat zich de komende jaren inzetten voor meer bewustwording onder tandartsen voor duurzaamheid in hun werk. Uit onderzoek onder tandartsen – namens VWS in 2019 uitgevoerd door onderzoeksbureau Rebel – blijkt dat 90 procent van de respondenten meer zou willen bijdragen aan duurzaamheid en dat er op dat gebied nog de nodige winst is te halen. Ook concludeert Rebel dat tandartsen te maken hebben met een beroepsspecifieke uitdaging, namelijk infectiepreventierichtlijnen die voorschrijven dat gebruiksmaterialen veelal direct dienen te worden weggegooid.

Werkgroep komt met e-book voor de duurzame mondzorgpraktijk

De werkgroep Duurzame Mondzorg vindt het van belang dat het hele speelveld rond de mondzorg aan bod komt qua duurzaamheid: van supply chain en huisvesting tot aan praktijkinrichting, praktijk- en consultvoering. Suy denkt dat bewustzijn over duurzaamheid bij mondzorgverleners zal leiden tot meer druk richting dental depots en dentale industrie om te gaan verduurzamen en duurzamere producten te leveren, zonder dat dit prijsopdrijvend hoeft te werken.

De eerste stap vanuit de werkgroep is het opzetten van een e-handboek voor de duurzame mondzorgpraktijk in samenwerking met Stichting Stimular, die zich inzet voor verduurzaming van de zorg. Een dergelijk handboek is al opgezet voor huisartspraktijken. In het te ontwikkelen handboek worden verschillende aspecten om tot een duurzame praktijk te komen onder de loep genomen én worden concrete adviezen en tips gegeven.

Angelica Setiaman en Michiel Lieshout, die deel uitmaken van de werkgroep, zetten zich als tandartsen al langer in voor duurzame mondzorg. Lieshout vindt het goed dat de mondzorgkoepels samenwerken om zo de hobbels op weg naar meer duurzaamheid samen te kunnen nemen. Volgens hem gaat het om een urgent probleem en zitten we in een beginfase waarin er nog geen definitieve oplossingen zijn voor alle milieubelastende onderdelen. Uiteindelijk is het doel dat bij elke overweging wordt nagedacht over de impact ervan op mens en milieu. Verder benadrukt hij het belang van kennis delen op het gebied van duurzaamheid.

“Bij veel collega’s ontbreekt het aan tijd om zich te verdiepen en kennis te vergaren. Hierdoor is het starten met verduurzamen lastiger.”

Setiaman constateert dat veel werkers in de mondzorg thuis al een steentje bijdragen aan een gezonde en duurzame wereld. “En dan moet het toch mogelijk zijn om dit door te trekken naar je dagelijkse werk.” Ze vindt dat de mondzorg nog slimme slagen kan maken om bij te dragen aan een duurzame wereld en daarmee een gezondere leefomgeving. Daarnaast zou ze het geweldig vinden dat meer mondzorgverleners zich ‘empowered’ gaan voelen om zich uit te spreken over duurzaamheid en zich ervoor gaan inzetten. 

Aan de slag in je eigen praktijk? Kijk op www.knmt.nl/duurzaam

De gevolgen van de opwarming van de aarde waren de laatste maanden weer veelvuldig in het nieuws: wateroverlast in Europa, extreme hitte in de Verenigde staten, grote droogte in delen van Afrika en Azië. Deze fenomenen worden meer en meer toegeschreven aan klimaatverandering als gevolg van de opwarming. Afgelopen augustus concludeerde het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in haar meest recente rapport dat de klimaatverandering in de laatste decennia groter was dan in de duizenden jaren daarvoor. Dit wordt overduidelijk veroorzaakt wordt door de mens, aldus het IPCC. Dat betekent dat de mens dit zelf moet aanpakken door meer duurzaam te leven en werken.

Inmiddels staat duurzaamheid in Europa en Nederland hoog op de politieke agenda. De Europese Unie en de Nederlandse regering hebben zich tot doel gesteld om in 2030 zo’n 50 procent minder grondstoffen en energie te gebruiken, wat bijdraagt aan een CO2-reductie van 50 procent. In 2050 moet de CO2-uitstoot teruggebracht zijn naar nul.

Dit artikel verscheen eerder in NT/Dentz