Een vertrouwenspersoon, is dat nou nodig?
Soms onterecht gedacht dat opvang regelen niet nodig is
Praktijkhouders denken soms ten onrechte dat het regelen van opvang voor medewerkers die te maken krijgen met ongewenste omgangsvormen voor hun praktijk niet nodig is. Wij legden aan KNMT-arbeidsjurist Stephan van der Kuij 3 veelgenoemde redenen voor waarom een mondzorgpraktijk (nog) geen vertrouwenspersoon heeft aangesteld.
1. ‘Bij mij in de praktijk gebeurt dat niet’
Agressie in de (mond)zorg neemt de laatste jaren steeds meer toe. De kans dat een medewerker binnen de praktijk hiermee te maken krijgt, is dan ook groot. Maar ongewenst gedrag, door collega’s, patiënten of bezoekers van de praktijk, gaat over meer dan agressie alleen. Het gaat ook over pesten, discriminatie en (seksuele) intimidatie. ‘Als iemand ongewenst gedrag vertoont, wil dat niet altijd zeggen dat iemand zich daarvan bewust is. Wat de ene persoon grappig vindt, ervaart de ander misschien als neerbuigend of kwetsend,’ vertelt Stephan. ‘Iemand kan dus oprecht zeggen dat bij hem in de praktijk ongewenste omgangsvormen niet voorkomen, omdat hij dat niet zo ervaart. Een rondvraag over dit onderwerp binnen de praktijk kan dan ineens een heel ander licht op de zaak werpen.’
Iemand kan dus oprecht zeggen dat bij hem in de praktijk ongewenste omgangsvormen niet voorkomen, omdat hij dat niet zo ervaart.
2. ‘Mijn deur staat altijd open, een vertrouwenspersoon is dus niet nodig’
De praktijkhouder is heel toegankelijk en ook bij de praktijkmanager staat de deur altijd open. Zit je iets dwars? Dan kan je altijd bij iemand terecht. Een vertrouwenspersoon is voor mijn praktijk dus niet nodig. Stephan: ‘Het is heel fijn als er een prettige en veilige werksfeer in de praktijk heerst. Maar het is niet wenselijk dat de praktijkhouder of iemand die managementtaken uitvoert de rol van vertrouwenspersoon op zich neemt. Er kan dan namelijk sprake zijn van conflicterende belangen. Wil je een interne vertrouwenspersoon aanstellen? Kies dan voor een integere, toegankelijke medewerker die de praktijk en de cultuur goed kent.’
3. ‘Een vertrouwenspersoon is niet verplicht, toch?’
‘Nee, een vertrouwenspersoon is nu nog niet verplicht’, zegt Stephan. ‘Maar dit verandert mogelijk op termijn, aangezien er een initiatiefwetsvoorstel aanhangig is gemaakt dat dit regelt. Het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer aangenomen en ligt momenteel bij de Eerste Kamer. Wat nu wel al verplicht is, is dat je als werkgever werknemers moet beschermen tegen psychosociale arbeidsbelasting, zoals agressie, geweld en andere vormen van ongewenst gedrag. Je stelt hiervoor een beleid op dat je ook daadwerkelijk uitvoert. Het aanstellen van een interne of externe vertrouwenspersoon is een manier waarop je invulling geeft aan deze verplichting.’
Wat is een vertrouwenspersoon?
Bij een vertrouwenspersoon kunnen medewerkers terecht als zij meldingen of klachten hebben over ongewenst gedrag. De vertrouwenspersoon vangt de medewerker op, gaat na of een oplossing in de informele sfeer mogelijk is en begeleidt of verwijst de medewerker naar hulpverlenende instanties. Ook adviseert en ondersteunt een vertrouwenspersoon werkgevers en leidinggevenden bij het voorkomen van ongewenste omgangsvormen. Praktijken kunnen kiezen voor een interne of een externe vertrouwenspersoon.
Zorg voor opleiding interne vertrouwenspersoon
Bij interne vertrouwenspersonen zijn vaak de taak- en rolomschrijving niet duidelijk en door gebrek aan kennis en/of scholing lopen de kwaliteit en professionaliteit sterk uiteen. Kies je voor een interne vertrouwenspersoon? Zorg er dan voor dat de medewerker goed wordt opgeleid. Dan weet je zeker dat hij of zij deze rol goed kan vervullen. Bovendien laat je als praktijk zo ook aan toezichthoudende instanties, zoals de Nederlandse Arbeidsinspectie, zien dat je het goed hebt geregeld.