Zzp-casussen uit de mondzorg: wat vindt de Belastingdienst?
We hebben de casussen uitgezocht in samenwerking met de huisartsenvereniging LHV, die van medisch specialisten FMS en de VvAA. Door de voorbeeldcasussen onderling af te stemmen, wilden we komen tot een zo breed mogelijke inzicht in de beoordeling van de verschillende werksituaties.
De KNMT heeft 4 casussen voorgelegd voor situaties in de mondzorg, waarbij het buiten dienstbetrekking werken (dus als zzp’er) volgens ons mogelijk zou moeten zijn. Van de in de mondzorg meest wenselijke optie, praktijkmedewerking voor tenminste enkele dagen per week en langere duur, kan op basis van het beoordelingskader van de Belastingdienst al worden bedacht dat de conclusie zou zijn: werkzaam in loondienst.
De KNMT heeft gekozen voor voorbeelden waarin voldoende elementen zijn samengebracht om het noodzakelijk te maken voor de Belastingdienst om tot een echte inhoudelijke afweging te komen.
De casussen:
- Een zuivere waarneming van een solo-praktijkhouder in verband met medische redenen, voor de duur van ten hoogste 6 maanden en 4 dagen per week, waarbij de waarnemer zowel het interim-management van de praktijk als de functionele waarneming als tandarts over neemt. Oordeel: kan buiten dienstbetrekking
- Een kortdurende waarneming, minder dan 30 kalenderdagen, door een tandarts-voorbij de pensioengerechtigde leeftijd, in verband met een calamiteit. Oordeel: kan buiten dienstbetrekking
- Het door een praktijkhoudend tandarts op 2 halve dagen per week structureel verlenen van mondzorg aan cliënten van een plaatselijk verpleeghuis/ WLZ-instelling. Oordeel: kan buiten dienstbetrekking
- Het door een tandarts-voorbij de pensioengerechtigde leeftijd op doorgaans 2 dagen per week en gedurende periodes van enkele dagen tot enkele maanden verrichten van mondzorg bij (verschillende) CBT’s. Oordeel: loondienst
De beoordeling van de 4 KNMT-casussen geldt alleen voor de voorgelegde situaties en zijn niet zonder meer toe te passen op een vergelijkbare, maar toch op details afwijkende situatie. Maar, de motivering van de Belastingdienst geeft wel inzicht in de onderdelen van de arbeidsrelatie die zij bepalend achten voor de beoordeling. De motivering kan je wel helpen bij jouw eigen afwegingen om al dan niet een samenwerking op zzp-basis aan te gaan.
Aandachtspunten uit de beoordeling van de casuïstiek
De Belastingdienst houdt zich bij de beoordeling van de voorbeelden strak aan de Deliveroo-criteria, ook wanneer dat ons inziens op basis van al lang bestaande wetgeving niet nodig was geweest. Uit de beoordelingen ontlenen we per Deliveroo-criterium de volgende aandachtspunten:
1a. Aard van de werkzaamheden
De Belastingdienst heeft de neiging om de werkzaamheden van de zzp’er sterk te vereenvoudigen. Daardoor is er geen actieve beoordeling van de specifieke kennis of vaardigheden van de werkende en wordt bij dit criterium loondienst aangenomen.
1b. Duur van de werkzaamheden
Bij dit criterium kan het gaan om bepaalde of onbepaalde tijd. Enkele jaren geleden was onbepaalde tijd voor de Belastingdienst geen directe aanwijzing voor loondienst, maar dat is nu duidelijk anders. Alleen bij een zeer beperkte omvang in uren of een zeer onregelmatige inzet van de zzp’er leidt een werkverband van onbepaalde tijd niet tot een indicatie loondienst. Maar ook bij een overeenkomst voor bepaalde tijd is de duur een aandachtspunt! Korter is eerder een indicatie voor een opdracht.
De criteria 1a en 1b vormen samen één Deliveroo-criterium en het lijkt er sterk op dat of de aard van het werk of de duur voldoende is voor de Belastingdienst om er een indicatie voor loondienst in te zien. Tegen deze opvatting heeft de KNMT bezwaar aangetekend.
2. Manier waarop de werkzaamheden en werktijden zijn bepaald
Ook hier zijn er eigenlijk 2 elementen aan de orde. De Belastingdienst voegt beroepsmatige protocollen en richtlijnen samen met de meer organisatorische interne voorschriften en regels. En komt vervolgens op basis van een onjuiste vooronderstelling tot de indicatie loondienst omdat er in de zorg breed protocollen en richtlijnen bestaan waarbij de werkverschaffer op de naleving moet toezien. Dat ziet de Belastingdienst als werkgeversgezag. De mondzorg kent dergelijke protocollen en richtlijnen niet. En bovendien blijft de behandelaar verantwoordelijk voor de behandelkeuzes en uitvoering. Dit is tijdens de bespreking aan de orde gesteld en de KNMT heeft bezwaar aangetekend tegen de opvattingen van de Belastingdienst.
Dat er in de mondzorg vervolgens wordt gewerkt vanuit de organisatie van de werkverschaffer en tijdens diens gebruikelijke openingstijden wordt door de Belastingdienst ook aangemerkt als indicatie voor loondienst. Dat de Hoge Raad in 2003 al heeft aangegeven dat het inherent aan de situatie is dat de tandarts(-waarnemer) het beroep uitoefent vanuit de praktijk van de ander (werkverschaffer) en dat daaraan niet de conclusie kan worden verbonden dat een voldoende zelfstandigheid ontbreekt, wordt door de Belastingdienst overgeslagen.
3. Mate waarin de werkzaamheden en/of de opdrachtnemer zijn ingebed
Hoewel de Hoge Raad zich daarover heeft uitgelaten (zie hiervoor) in de mondzorg, heeft de Belastingdienst de neiging om de meer algemene bewoordingen van de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest te volgen: tandheelkunde is een primaire taak van de werkverschaffer en de werkzaamheden verricht door de zzp’er hangen direct samen met de organisatie en praktijkvoering van de werkverschaffer en zijn derhalve ingebed. Dat is de functionele inbedding.
Wanneer de werkende dan ook nog gebruik maakt van de voor de werkzaamheden benodigde voorzieningen van de tandartspraktijk (Hoge Raad: inherent aan de situatie), multidisciplinair samenwerkt met werknemers, aansluit bij teambijeenkomsten, personeelsactiviteiten en dergelijke, dan wordt er door de Belastingdienst ook persoonlijke inbedding verondersteld en is er sprake van een duidelijke indicatie voor loondienst, vindt de Belastingdienst.
Zonder duidelijke aanwijzingen voor de persoonlijke inbedding is loondienst niet goed vast te stellen, ook niet wanneer er mogelijk sprake is van functionele inbedding. Naarmate de duur en omvang van de werkzaamheden langer en groter wordt, is de persoonlijke inbedding aannemelijker.
4. Wel of geen verplichting om de werkzaamheden persoonlijk uit te voeren
In de casus over het verlenen van mondzorg in een Wlz-instelling wordt in de beoordeling opgemerkt dat de afspraken zijn gemaakt tussen de praktijk en de zorginstelling. De verplichting om de werkzaamheden te verrichten zijn niet gekoppeld aan een specifiek persoon en is er geen indicatie voor loondienst. Daarmee wordt dit element in de beoordeling veel strikter ingevuld dan gedacht. Het geeft tegelijk enige speelruimte aan een collectiviteit van zelfstandig professionals. Bij een arbeidsrelatie met een specifieke persoon veronderstelt de Belastingdienst een persoonlijke prestatieplicht en merkt dit aan als indicatie voor loondienst.
5, 6 en 7: de manier waarop de afspraken tot stand zijn gekomen, waarop de beloning is bepaald en betaald en de hoogte van de beloning is bepaald
In de mondzorg is het als gevolg van de specifieke kennis, de schaarste, de gebruikelijke prestatiebeloning en de hoogte van de beloning voor tandartsen en tandarts-specialisten lastig om te ontkennen dat er sprake is van vrije onderhandelingen en van een beloning die bovengemiddeld is. Op zijn minst is daarmee de beoordeling van deze Deliveroo-elementen neutraal.
Er is natuurlijk nog steeds sprake van een betaling door de werkverschaffer aan de werkende en daarmee mogelijk van loon. De behandelaar heeft het zelfstandig declaratierecht en er kan ook sprake zijn van een betaling aan de werkverschaffer en niet langer van het element loon. Maar wel van minder comfort voor de patiënt en een samenloop met de btw.
8. Het lopen van commercieel risico
Het commerciële risico dat een zelfstandig professional loopt bij de uitvoering van de werkzaamheden is een belangrijk aandachtspunt. Bij de beoordeling van de vraag of het werk kan worden verricht buiten loondienst is het benadrukken van het volledige debiteurenrisico en het voor rekening van de werkende verbeteren of herstellen van werkzaamheden bij klachten van belang. Je kunt bij die afweging ook expliciet maken dat schade aan apparatuur door onachtzaam gebruik voor rekening van de werkende komt.
De medische beroepsaansprakelijkheid verschilt niet bij het wel of niet in loondienst werken. Je moet daarin een stap verder gaan om het commerciële risico een indicatie voor een opdracht te laten zijn door in de beoordeling vooraf deze indicaties te benoemen.
9. Mate waarin de werkende zich als ondernemer gedraagt
Of de werkende ondernemer is en zich als zodanig presenteert wordt door de Belastingdienst vooral beoordeeld in relatie tot de werkzaamheden. De presentatie naar de patiënten als zelfstandig tandarts en de vrijheid om eigen bedrijfskleding te gebruiken, materialen te kiezen en techniek in te kopen tellen mee.
De Belastingdienst toetst ook het ondernemerschap in algemene zin van de werkende, omdat dit een belangrijk element is bij de beoordeling van de arbeidsrelatie. Ondernemerschap weegt bij de uitvoering van het werk minder zwaar, maar wanneer de werkende geen ondernemer is, dan zal de Belastingdienst eerder een arbeidsovereenkomst of fictieve dienstbetrekking veronderstellen.
De details zijn vaak doorslaggevend voor de kwalificatie
Bij de beoordeling van de casussen blijken vooral de details de doorslag te geven voor een andere kwalificatie van een arbeidsrelatie dan loondienst. En die details volgen vooral uit de eigen beschrijving van de aard van het werk en de omstandigheden waaronder het werk wordt uitgevoerd en de eigen afweging of dit werk dan buiten loondienst kan worden uitgevoerd.
Duur, omvang, specifieke kennis en vaardigheden, professionaliteit in de uitvoering, risico en aanvaarding daarvan: wanneer deze elementen afwijken van gewoon werken in de praktijk, is het als opdracht vormgeven van de arbeidsrelatie mogelijk.
En kun je op basis van het werk en de omstandigheden waaronder het werk wordt verricht geen echt onderscheid maken tussen een tandarts-eigenaar, een tandarts in loondienst of een tandarts-zzp, dan zal door de Belastingdienst al snel worden geconcludeerd dat er sprake is van loondienst.
Je eigen situatie beoordelen? Gebruik de handreikingen
De uit de casusbeoordelingen opgedane kennis hebben we verwerkt in onze 2 handreikingen. Aan de hand van die handreikingen kun je je eigen situatie(s) beoordelen:
- Voor praktijkhouders: Checklist: is dit werk voor een zzp'er of niet?
- Voor zzp'ers: Checklist: kan ik dit werk als zzp'er aannemen of niet?
Nog vragen? Kom naar de Eindejaarsbijeenkomst
Heb je nog vragen over de zzp-gerelateerde wet- en regelgeving? En de handhaving daarvan? Kom naar de Eindejaarsbijeenkomst van de KNMT. Daar hebben we 1 sessie speciaal voor praktijkhouders en 1 sessie speciaal voor zzp-tandartsen over dit onderwerp.
De bijeenkomst is op maandag 24 november, vanaf 19.00 uur. Je kunt er live bij zijn (en je vragen stellen) in Houten of de bijeenkomst online volgen.