Wet toetreding zorgaanbieders op komst: gevolgen voor de mondzorg
Alles over de Wtza voor tandartsen
Doel van de Wtza: beter toezicht
Het doel van de Wtza is om alle zorgaanbieders beter in beeld te krijgen bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en het zogenaamde risicogestuurd toezicht, mede op basis van big data, aan te scherpen. Hiermee verwacht het ministerie van VWS fraude in de zorg beter aan te kunnen pakken. De Wtza vervangt de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) en is van toepassing op alle zorgaanbieders in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz); dat zijn in de mondzorg zowel praktijken als tandartsen die als zzp’er werken.
Uitzonderingspositie eerstelijnszorg bepleit, deels gekregen
De afgelopen jaren hebben de eerstelijnsorganisaties KNMT, LHV, InEen, KNMP, KNGF, LVVP en KNOV meermaals aan de bel getrokken over de gevolgen van de Wtza voor de eerstelijnszorg. Zo hebben we de Tweede Kamer gezamenlijk opgeroepen oog te hebben voor de bijzondere aard van de eerstelijnszorg en praktijken waar minder dan 50 personen werken uit te zonderen van de onder de Wtza geïntroduceerde vergunningsplicht. Hoewel er onder Kamerleden begrip is voor het belang van proportionaliteit van de impact van wet, was er onvoldoende steun om de getalsgrens voor eerstelijnszorgaanbieders te verhogen. De eerstelijnszorg krijgt wel gedeeltelijk een uitzonderingspositie: de overheid is van plan de norm voor eerstelijnszorgaanbieders te verhogen van 10 naar 25 zorgverleners als het gaat om de verplichting een interne toezichthouder aan te stellen.
Invoering Wtza
De Wtza wordt per 1 januari 2021 ingevoerd. De uitwerking van de wet wordt momenteel in nadere regelgeving vastgelegd. Hierop hebben we recent, tijdens de internetconsultatie over deze besluiten, gereageerd. De gezamenlijke eerstelijnsorganisaties hopen van harte dat de besluiten alsnog in het voordeel van de eerste lijn worden aangepast.
Wat regelt de Wtza?
1. Zorgaanbieders hebben meldplicht
De wet bevat een (eenmalige) meldplicht voor zowel nieuwe als bestaande zorgaanbieders. Zorgaanbieders moeten eenmalig een vragenlijst invullen van de IGJ en worden vervolgens gewezen op de kwaliteitseisen waar ze aan moeten voldoen.
2. Zorgaanbieders moeten een vergunning aanvragen
Naast de meldplicht worden nieuwe én bestaande zorgaanbieders waar meer dan 10 mensen structureel zorg verlenen (inclusief assistenten) verplicht een toelatingsvergunning aan te vragen. De eerste lijn heeft op grond van de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) van rechtswege een toelating, maar moet ook over een Wtza-vergunning gaan beschikken. Voor bestaande zorgaanbieders geldt een overgangstermijn van twee jaar waarin de vergunning moet worden aangevraagd.
Reactie eerste lijn:
Als eerstelijnsorganisaties pleiten wij voor een verhoging van de getalsgrens van 10 naar 25, om zo aan te sluiten bij de getalsgrens zoals deze ook bij de Wmcz 2018 wordt gehanteerd.
3. Zorgaanbieders moeten een interne toezichthouder aanstellen
In eerste instantie wilde de overheid alle zorgaanbieders waar meer dan 10 mensen structureel zorg verlenen, verplichten een interne toezichthouder aan te stellen. De interne toezichthouder moet uit ten minste drie natuurlijke van de zorgaanbieder onafhankelijk personen bestaan.
Reactie eerste lijn:
Uit het recent gepubliceerde concept besluit is gebleken dat de overheid ons heeft gehoord. Zij is van plan de norm voor eerstelijnszorgaanbieders te verhogen naar meer dan 25 zorgverleners. Door aan te sluiten bij andere getalsgrenzen die gelden (Wmcz 2018), blijft het voor zorgaanbieders overzichtelijk en duidelijk wanneer aan welke eisen moet worden voldaan.
Neemt niet weg dat wij vrezen dat het instellen van een interne toezichthouder alsnog flinke administratieve lasten en kosten met zich mee brengt voor zorgaanbieders die wel aan de verplichting moeten voldoen. Daarom hebben we verzocht de kosten te verdisconteren in de tarieven en een overgangsperiode van een jaar te hanteren.
4. Zorgaanbieders moeten openbaar financiële verantwoording afleggen
De Wtza verplicht ‘alle’ zorgaanbieders jaarlijks openbaar verantwoording af te leggen over hun financiële bedrijfsvoering, resultaat en vermogen. Het uitgangspunt is dat zorgaanbieders die (deels) met collectieve middelen worden bekostigd, aanspreekbaar moeten zijn op de professionaliteit en de integriteit van hun bedrijfsvoering. Solisten, waarnemers en individuele leden van een maatschap (de (kosten)maatschap zelf wel) zijn van deze verplichting uitgezonderd.
Reactie eerste lijn:
Wij hebben duidelijkheid gevraagd of ook solisten die zorg doen verlenen door waarnemers, dan wel een kostenmaatschap hebben gevormd, hieronder vallen.
Zorgaanbieders die nu een automatische erkenning hebben op basis van de WTZi, zoals tandartsen- en huisartspraktijken, worden hiertoe alsnog verplicht. Het is de bedoeling dat de nieuwe uitgebreidere doelgroep zich over het verslagjaar 2022 overeenkomstig de nieuwe regels voor 1 juni 2023 moet verantwoorden.
Reactie eerste lijn:
Wij hebben de overheid verzocht ook de getalsgrens voor eerstelijnszorgaanbieders voor de jaarverantwoording te verhogen naar meer dan 25 natuurlijke personen. Deze getalsgrens sluit de kleine(re) eerstelijnszorgaanbieders uit van de verplichtingen en sluit aan bij andere getalsgrenzen. Ook hebben wij aangegeven dat openbaarmaking van de jaarverantwoording voor kleinschalige eerstelijnszorgaanbieders onnodig en ongewenst is. Wij hebben daarom het verzoek gedaan deze groep uit te zonderen van openbaarmaking. De minister heeft laten weten voor de begrotingsbehandeling van 2021 meer duidelijkheid te geven over welke informatie en hoe de jaarverantwoording moet worden verstrekt.