KIMO publiceert richtlijn Xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie
Aanbevelingen helpen mondzorgverleners xerostomie en hyposialie voorkomen
In deze nieuwe praktijkrichtlijn wordt beschreven bij welke medicamenten mondzorgverleners alert moeten zijn op problemen rond xerostomie en/of hyposialie, welke beleidsmaatregelen hierbij worden aanbevolen en wanneer je communiceert met de patiënt en met andere zorgverleners.
De richtlijn geeft antwoord op de volgende 4 uitgangsvragen:
- Bij gebruik van welke medicatie (soorten en/of aantal) moet ik alert zijn op problemen rond xerostomie en/of hyposialie?
- Welke (preventieve) maatregelen worden aanbevolen voor patiënten die medicatie gebruiken die geassocieerd is met xerostomie en/of hyposialie?
- Bij welke medicamenten die ik voorschrijf moet ik wijzen op de mogelijke bijwerking xerostomie en/of hyposialie?
- Bij welke medicamenten die ik voorschrijf moet ik overleggen met de voorschrijver en/of apotheker over het eventueel aanpassen (of stoppen) van de medicatie met als doel xerostomie en/of hyposialie te beperken/voorkomen?
Hulpmiddelen bij implementatie en gebruik nieuwe richtlijn
Naast de volledige klinische praktijkrichtlijn Xerostomie en hyposialie heeft het KIMO de volgende hulpmiddelen ontwikkeld die helpen bij de implementatie en het gebruik van de richtlijn:
Webinar Xerostomie en hyposialie
Incidenteel organiseert de KNMT Academy het webinar Xerostomie en hyposialie. Tijdens dit webinar legt Arie Hoeksema je uit hoe je de nieuwe KIMO-richtlijn over dit onderwerp toepast in de praktijk.
KPR is van toepassing op alle patiënten die medicijnen gebruiken
Veel oudere mensen hebben meer dan één acute of chronische ziekte tegelijkertijd (multimorbiditeit), waardoor zij vaak diverse medicamenten tegelijkertijd gebruiken (polyfarmacie). Bij ouderen worden doorgaans meer bijwerkingen van medicamenten gezien dan bij jongeren. Dit geldt in het bijzonder als er sprake is van polyfarmacie.
Deze nieuwe richtlijn is van toepassing op álle patiënten die medicatie gebruiken die (het gevoel van) een droge mond of een verminderde speekselproductie als bijwerking kunnen hebben.
Meer informatie over de totstandkoming van de klinische praktijkrichtlijn