Het loont, samenwerking tussen mondzorg en consultatiebureau!
Volgens het laatste Signalement Mondzorg heeft ongeveer 1 op de 4 kinderen op 5-jarige leeftijd een of meerdere cariëslaesies in het gebit. Hierbij is er een significant verschil tussen kinderen uit gezinnen met een lage sociaaleconomische status (SES) en gezinnen met een hoge SES. Dit kan verbeteren als kinderen al vanaf het doorbreken van het eerste tandje door een mondzorgverlener worden gezien, zoals de KIMO-richtlijn ‘Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës’ uit 2020 voorschrijft.
Uit 2 recente onderzoeken blijkt dat er sprake is van minder cariës op 4- en 5-jarige leeftijd als er vanaf het doorbreken van het eerste tandje professionele aandacht is voor het gebit van het kind. In beide onderzoeken stond samenwerking tussen jeugdgezondheidszorg (consultatiebureaus) en mondzorg centraal.
Gezonde Peutermonden: mondzorgcoach op het consultatiebureau
Peggy van Spreuwel – verbonden aan de Hogeschool Utrecht en ACTA – onderzocht de afgelopen jaren het effect van het interventieprogramma Gezonde Peutermonden.
Opzet
In dit programma worden ouders op het consultatiebureau door een mondzorgcoach begeleid vanaf het moment van de doorbraak van het eerste tandje van hun kind, dus rond de leeftijd van 6 maanden.
Bij Gezonde Peutermonden wordt gebruik gemaakt van de Gewoon Gaaf-methode op basis van het Non-Operative Caries Treatment Program (NOCTP). Dit houdt onder meer in dat het individuele risico op cariës van het kind wordt ingeschat en dat de ouders voorlichting krijgen over wat ze kunnen doen om de kans op cariës te verlagen.
Bij Gezonde Peutermonden is daarnaast specifiek aandacht voor de onderliggende determinanten van gedrag door toepassing van het Health Action Process Approach gedragsmodel en leeftijdsgebonden aandachtspunten.
Gezonde Peutermonden werd in samenwerking met de GGD, gemeenten en lokale tandartspraktijken op 9 consultatiebureaus in het midden en zuiden van het land geïmplementeerd bij wijze van proef.
Voor haar onderzoek volgde Van Spreuwel een groep van 400 kinderen, waarbij de ene helft de Gezonde Peutermonden-aanpak kreeg en de andere helft als controlegroep diende. De kinderen uit beide groepen werden op 4-jarige leeftijd klinisch onderzocht op de aanwezigheid van cariës.
Resultaten
De resultaten van het onderzoek werden recent bekend gemaakt. Het bleek dat kinderen uit de Gezonde Peutermonden-groep minder gaatjes hadden dan de controlegroep. Op 4-jarige leeftijd hadden zij 25 procent minder kans op (beginnende) cariës en 30 procent minder kans op dentinecariës. Als kinderen in de interventiegroep toch cariës kregen, waren er aanzienlijk minder tandoppervlakken aangedaan voor zowel beginnende cariës als dentinecariës.
Daarnaast werden in de interventiegroep positieve effecten op het mondzorggedrag gevonden in de interventiegroep. Zo werden kinderen in de interventiegroep vaker gepoetst, werd er vaker fluoridetandpasta gebruikt en gaven ouders aan beter te kunnen anticiperen op barrières die zij ervaren bij het tandenpoetsen van hun peuter.
Volgens Van Spreuwel kan uit haar onderzoek worden geconcludeerd dat preventie vanaf het doorbreken van het eerste tandje werkt. Zeker als dit op de juiste plekken wordt ingezet, zoals in risicowijken met een grote groep bewoners met een lage SES. Dat het consultatiebureau hierbij wordt ingezet, is effectief want bijna alle ouders gaan hier met hun kindje naartoe. Belangrijk hierbij is een goede samenwerking op lokaal niveau tussen GGD, gemeente en de mondzorg. “Het opstellen van een goed implementatieplan hiervoor is van belang”, aldus Van Spreuwel.
Gezonde peutermonden: mondzorgcoach op het consultatiebureau
GigaGaaf!: verwijzen naar de tandarts op het consultatiebureau
Een ander recent onderzoek betrof het effect van Giga-Gaaf!
Opzet
Bij dit interventieprogramma – opgezet vanuit het UMCG in samenwerking met TNO en de Erasmus Universiteit Rotterdam – ziet een mondzorgverlener een kindje al vanaf het doorbreken van het eerste tandje.
Deze methode is net als Gezonde Peutermonden gebaseerd op Gewoon Gaaf maar kent een andere rol toe aan het consultatiebureau.
Ouders van een kindje van rond de 6 maanden worden door de arts of verpleegkundige Jeugdgezondheidszorg op het consultatiebureau verwezen naar een mondzorgpraktijk voor een eerste preventief tandheelkundig bezoek.
Er werd bij GigaGaaf! een populatiestrategie gebruikt, wat betekent dat alle kinderen werden doorverwezen door de jeugdarts of jeugdverpleegkundige. Dit werd gecombineerd met een individuele risicostrategie in de mondzorgpraktijk op basis van Gewoon Gaaf: dus met een individuele inschatting van het cariësrisico en daarop afgestemde aandacht voor het voorkomen van cariës.
Om te onderzoeken of deze GigaGaaf!-aanpak effectief was, werd een experiment opgezet in Den Haag en in Noordoost-Groningen, regio’s met veel inwoners in de lage SES-groep. In Den Haag ging het daarbij ook om veel gezinnen met een migrantenachtergrond. Er waren een onderzoeksgroep en een controlegroep en de kinderen werden ruim 5 jaar gevolgd.
Resultaten
“GigaGaaf! heeft tot erg gunstige resultaten geleid”, aldus Annemarie Schuller, medeverantwoordelijk voor het onderzoek naar het programma. Zo bleek onder meer dat 54 procent van de ouders in de onderzoeksgroep inging op een verwijzing naar de mondzorgpraktijk tegenover 6 procent uit de controlegroep.
Een verwijzing naar de mondzorgpraktijk door een jeugdarts of jeugdverpleegkundige op het consultatiebureau, blijkt een behoorlijk effect te hebben op de ouders. Zowel de kinderen uit de onderzoeksgroep als uit de controlegroep werden op de leeftijd van 5 jaar onderzocht op de aanwezigheid van cariës.
En dat leverde mooie uitkomsten op. De kinderen die aan de GigaGaaf!-interventie meededen, hadden 20 procent minder beginnende gaatjes dan de controlegroep, een significant verschil.
Verder bleek dat van alle kinderen die cariës hadden, die van de interventiegroep 15 procent minder beginnende cariës hadden.
Er werd echter geen verschil gemeten in de aanwezigheid van diepe cariës (dentinecariës) tussen beide groepen, dit kwam in beide groepen gelukkig niet al te vaak voor.
Uit de goede resultaten volgt de aanbeveling van de onderzoekers dat mondzorg en consultatiebureaus in het land meer moeten gaan samenwerken zoals bij GigaGaaf! Hierdoor kan worden bereikt dat meer ouders met hun kind naar de tandarts of mondhygiënist gaan bij het doorbreken van het eerste tandje. In sommige regio’s wordt deze aanpak al omarmd.
Lees ook: Verwijzing van consultatiebureau naar de mondzorg: hoe werkt het in de praktijk?
Dit artikel is eerder gepubliceerd in NT/Dentz 05/2023
KNMT verheugd over uitkomsten
De KNMT is verheugd over de uitkomsten van beide onderzoeken en vindt het – op basis van wetenschappelijk inzichten en de KIMO-richtlijn voor jeugdigen – verstandig dat kinderen vanaf de doorbraak van de eerste elementen door een mondzorgverlener worden gezien. Echter, het kan lokaal voorkomen dat mondzorgpraktijken vol zitten. Daardoor kan het lastig zijn om aan dit uitgangspunt te voldoen.
Het is daarom van belang dat de jeugdgezondheidszorg en de mondzorg op lokaal niveau op de hoogte zijn van elkaars mogelijkheden en onmogelijkheden.
Samenwerking met de jeugdarts opzetten
De door de KNMT in samenwerking met AJN Jeugdartsen Nederland ontwikkelde praktijkkaart ‘Samenwerking tandarts-jeugdarts’ kan helpen om het eerste contact te leggen. Deze kaart schetst achtergronden, inhoud en randvoorwaarden waar het gaat om de samenwerking tussen mondzorg en jeugdgezondheidszorg ten behoeve van de mondgezondheid van het kind.