De mondzorg in 2030: de visie van de NVTS

Evert Berkel
6 minuten
2030
Hoe ziet de mondzorg eruit in 2030? In een serie interviews laat het NT de wetenschappelijke verenigingen hierover aan het woord. Volgens voorzitter Maurits de Ruiter van de Nederlandse Vereniging voor Tandheelkundige Slaapgeneeskunde (NVTS) is er nog een grote groep patiënten die baat kan hebben bij tandheelkundige slaapgeneeskunde.

1 In 2030 redden tandartsen dankzij tandheelkundige slaapgeneeskunde levens.

“We weten dat de tandheelkundige slaapgeneeskunde niet direct een leven zal redden, bijvoorbeeld met een MRA-beugel (Mandibulair Repositie Apparaat) die slaapapneu tegengaat. Wel is het zo dat slaapapneu een onafhankelijke risicofactor is voor het metabole syndroom en voor bv hart- en vaatziekten. Er is zelfs onderzoek dat een verband legt met kanker. Mannen van boven de vijftig hebben een grotere kans om te overlijden als ze slaapapneu hebben, toont onderzoek aan. Dus er zit wel een kern van waarheid in de stelling. Ik ken uiteraard patiënten die zich door de tandheelkundige slaapgeneeskunde beter en gezonder zijn gaan voelen. Ik herinner me een man met een hoge apneu-index die we behandelden met bimaxillaire osteotomie, een kaakoperatie waarbij boven- en onderkaak fors naar voren worden verplaatst, wat op dit moment de meest effectieve methode lijkt om ernstige slaapapneu blijvend te verhelpen. Het is een vrij invasieve ingreep, die je niet zomaar indiceert. De betreffende patiënt was door zijn apneu zelfs depressief geworden met suïcidale neigingen. Twee weken na de operatie vertelde hij dat zijn leven al enorm was veranderd door de ingreep. Na drie maanden vertelde hij dat hij weer met zijn kleinkinderen kon spelen. Hij had weer energie en daarmee zijn leven terug. Dat maakte indruk op mij. Dit effect zie je ook bij patiënten met slaapapneu die een MRA-beugel krijgen. Al na een paar nachten slapen met deze beugel merken ze verbetering van hun situatie.”

2 In 2030 zijn medici in Nederland goed op de hoogte van de rol die de tandheelkundige slaapgeneeskunde speelt bij mensen met slaapproblemen.

“Lang niet alle medici zijn hiervan op de hoogte, maar het worden er wel steeds meer. Slaapapneu is binnen de geneeskunde een vrij nieuw vakgebied. In het oog springend is de aanstelling van KNO-arts Nico de Vries als bijzonder hoogleraar Tandheelkundige Slaapgeneeskunde aan ACTA. Deze leerstoel wordt mede mogelijk gemaakt door de NVTS. Dit geeft wel aan dat er vanuit de tandheelkundige en medische wereld interesse is in dit vakgebied. Er is overeenstemming dat de MRA-behandeling bij milde en matige slaapapneu-patiënten de eerste keus van behandeling is. Ik merk dat KNO- en longartsen van het multidisciplinaire slaapteam in het ziekenhuis waar ik werk, steeds meer kijken naar het gebit en de kaak bij slaapapneu. Zij zijn dus bezig met tandheelkundige slaapgeneeskunde. Naar schatting hebben zo’n 600.000 mensen in Nederland slaapapneu. Van 275.000 mensen weten we het zeker. We denken dat er zo’n 10.000- 15.000 MRA’s per jaar bij apneupatiënten worden geplaatst. Ik denk dat in Nederland momenteel zo’n vijftigduizend patiënten een MRA-beugel hebben. Er is dus nog een hele grote groep patiënten die baat zou kunnen hebben bij zo’n beugel. Ik denk dat vrijwel alle KNO- en longartsen op de hoogte zijn van de werking van deze beugel én van de tandheelkundige slaapgeneeskunde. In hoeverre huisartsen hiervan op de hoogte zijn, zou ik niet weten. Ik hoop dat ze dat in 2030 wel zijn.”

3 In 2030 maakt de tandheelkundige slaapgeneeskunde deel uit van een multidisciplinaire aanpak van slaapproblemen.

“Dat is in principe nu al het geval. Slaapapneu vergt een multidisciplinaire aanpak. Het is afhankelijk van verschillende kenmerken van een patiënt welke behandeling er wordt gekozen. Het gaat altijd om op maat gemaakte behandelingen die per patiënt anders zijn. De een heeft baat bij een behandeling met een zuurstofmasker, een ander weer bij een MRA-beugel of een slaappositietrainer die de slaaphouding corrigeert. En het gaat er ook om welke behandeling een patiënt goed verdraagt. Zo’n zuurstofmasker wordt maar door zo’n vijftig procent van de mensen verdragen, terwijl een MRA-beugel door tachtig procent goed wordt verdragen. In ons slaapteam zitten een neuroloog, een KNO-arts, een longarts, een NVTS-geaccrediteerde tandarts en ik als MKA-chirurg. We maken op oproepbasis weleens gebruik van een psycholoog of diëtiste. We komen één keer in de twee weken bij elkaar. Dan behandelen we de moeilijke gevallen. Per week zien we in ons ziekenhuis zo’n twintig tot dertig nieuwe patiënten met apneu. Dat is een fors aantal. Ik denk dat zeker de helft van alle ziekenhuizen in Nederland zo’n multidisciplinair slaapteam heeft. Volgens de apneuvereniging zijn er ruim tachtig slaapklinieken in Nederland, vaak verbonden aan een ziekenhuis.”

4 In 2030 is de tandheelkundige slaapgeneeskunde een vast onderdeel van de halfjaarlijkse controle bij de tandarts.

“Dat vind ik een leuke stelling. Een van de ideeën van de NVTS is dat de algemeen practicus een veel grotere rol zou kunnen spelen in het screenen van patiënten met slaapapneu. Eigenlijk zou iedere tandarts dat nu al moeten doen. In ieder geval moet hij wel weet hebben van OSA (Obstructief Slaapapneu) en van een MRA-beugel. Hij zou gericht aan een patiënt moeten vragen of hij vermoeid is of last heeft van snurken, zodat hij de patiënt eventueel kan verwijzen naar een slaapteam. Het zou bij een halfjaarlijkse controle ter sprake kunnen komen. Er zijn tandartsen die dat nu al doen en speciale apparatuur hebben aangeschaft om slaapapneu te diagnosticeren. Tandartsen hoeven echt niet te wachten tot 2030.”

5 In 2030 is tandheelkundige slaapgeneeskunde een vast onderdeel van de studie tandheelkunde en de studie geneeskunde.

“Ik hoop eigenlijk dat dat nu al zo is. Ik ben nauw betrokken bij ACTA en ik weet dat het daar een vast onderdeel is van de studie tandheelkunde. We willen ook de opleidingen tandheelkunde in Groningen en Nijmegen benaderen met de vraag of ze het daadwerkelijk in hun curriculum hebben zitten. Studenten tandheelkunde moeten in ieder geval basiskennis hebben van de tandheelkundige slaapgeneeskunde. In de studie geneeskunde is het nog niet echt een vast onderdeel, maar ik weet dat ze aan het kijken zijn hoe ze het kunnen incorporeren in het curriculum. Het is belangrijk dat het in de studies aan bod komt, want zowel in de wetenschap als in de samenleving is er veel interesse voor OSA. De ontwikkelingen volgen zich snel op. Zo wordt er bijvoorbeeld ook over nagedacht om slaapbruxisme naast OSA onder de tandheelkundige slaapgeneeskunde te laten vallen. En zo zijn er nog meer verschijnselen in de slaap die tandheelkundig gerelateerd zijn, denk ook aan reflux. Ons aandachtsgebied blijft zich ontwikkelen. Dat maakt het interessant.”

6 Het lidmaatschap van de NVTS staat in 2030 ook open voor andere medische disciplines.

“Dat is een leuk idee. Toen er een KNO-arts aan ACTA hoogleraar slaapgeneeskunde werd, kwam dat al eens aan de orde in de vereniging. Maar het is wel wat ingewikkeld in verband met de accreditatie vanuit onze vereniging, wat een rol speelt bij het vergoeden van een MRA-beugel. Een patiënt krijgt zo’n beugel alleen vergoed door een zorgverzekeraar als deze door een NVTS-geaccrediteerde tandarts is aangemeten. Zo proberen we de kwaliteit te waarborgen in Nederland. Tandartsen kunnen zo’n accreditatie krijgen als ze aan bepaalde eisen voldoen. Dit jaar starten we met een traject van visitaties en herregistraties van de geaccrediteerde tandartsen. We denken er wel eens over om het lidmaatschap wat meer los te zien van deze accreditatie en de vereniging open te stellen voor andere medici. Wie weet is het in 2030 zover. Momenteel hebben we 350 leden, waarvan 160 geaccrediteerd. Overigens gaat het heel goed met de vereniging. Afgelopen jaar hebben we er nog 22 nieuwe leden bijgekregen. De komende jaren willen we investeren in het bevorderen van kwaliteit en een actieve bijdrage leveren aan de wetenschap op ons terrein. Dit doen we onder meer met het elfde NVTS-congres op 4 en 5 april, waar geïnteresseerden van harte welkom zijn.” 

NVTS-congres 4 en 5 april

De NVTS houdt op 4 en 5 april haar elfde congres in de Tinfabriek in Naarden. Dit congres staat open voor alle belangstellenden, waaronder tandartsen, medisch en tandheelkundig specialisten en mondhygiënisten. Inschrijving en informatie over het programma: www.nvts.nl of www.aanmelder.nl/nvtscongres2019.

Tekst: Karel Gosselink // Beeld: Rob Ter Bekke