Impact of resection margins on locoregional tumour control in oral squamous cell carcinoma

De bachelorscriptie 'Impact of resection margins on locoregional tumour control in oral squamous cell carcinoma’ ' van Alianur Elyo en Mehdi Alal (ACTA) heeft de derde prijs gewonnen. Op deze pagina kun je de samenvatting van hun scriptie lezen. Ook vertellen de Amsterdamse studenten over hun onderzoek en het belang ervan.
Winaars3-bsa-cheque
Watch KNMT Bachelorscriptie Award 2024 - Pitch Alianur Elyo en Mehdi Alali - ACTA on YouTube.

 

Introductie

Orale plaveiselcelcarcinoom (OSCC) is een agressieve vorm van kanker die ontstaat in de plaveiselcellen van de mondholte en verantwoordelijk is voor 90% van de mondkankergevallen. Ondanks verbeteringen in diagnose en behandeling blijft de vijfjaarsoverleving relatief laag, op 64,4%. Het chirurgisch wegsnijden van de tumor is de voorkeursbehandeling voor OSCC, waarbij de tumor samen met een marge van gezond weefsel wordt verwijderd om alle kankercellen te elimineren en de kans op recidief te minimaliseren. Deze ingreep heeft echter aanzienlijke fysieke en mentale impact op patiënten en kan ook de tandheelkundige zorg compliceren door anatomische veranderingen. Al jaren wordt een marge van minstens 5 mm aanbevolen, maar recent onderzoek suggereert dat deze marge mogelijk willekeurig is vastgesteld en aan herziening toe is. Hoe minder weefsel wordt verwijderd, des te meer esthetiek en functionaliteit behouden kan blijven wat ook leidt tot een betere kwaliteit van leven. Dit onderzoek richt zich op de impact van resectiemarges, naast andere factoren, op lokaal en regionaal tumorrecidief bij OSCC.

Onderzoeksmethode

Dit retrospectieve cohortonderzoek werd uitgevoerd in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis in Amsterdam. De dossiers van 1026 patiënten die tussen januari 2011 en januari 2021 op de afdeling hoofd-halschirurgie werden behandeld, zijn geanalyseerd. Het onderzoek richtte zich op patiënten die een curatieve chirurgische resectie ondergingen en ten minste twee jaar onder controle bleven. De primaire uitkomstmaten waren lokaal en regionaal tumorrecidief binnen vijf jaar na de resectie. Demografische gegevens, tumoreigenschappen en behandelingskenmerken werden verzameld en geanalyseerd met multivariabele logistische regressie om significante voorspellers van recidive te identificeren.

Resultaten

Uit de initiële 1026 patiënten voldeden 243 aan de inclusiecriteria en werden opgenomen in de analyse. De gemiddelde leeftijd van de patiënten was 69,42 jaar en 46,5% was vrouw. De gemiddelde resectiemarge was 4,18 mm, waarbij de meeste marges tussen >1-3 mm (29,2%) en >3-5 mm (32,0%) lagen. Slechts 11% van de patiënten had een marge van 0-1 mm. Multivariabele analyse toonde aan dat de differentiatiegraad van de tumor de enige statistisch significante factor was voor lokaal tumorrecidief; patiënten met slecht gedifferentieerde tumoren hadden een hogere kans op lokaal recidief. Andere factoren, zoals resectiemarges, leeftijd, geslacht, tumorlocatie en adjuvante therapieën hadden geen significante impact op locoregionaal recidief.

Conclusie

De bevindingen van deze studie suggereren dat resectiemarges binnen de onderzochte range van 0-10 mm geen significante invloed hebben op lokaal of regionaal recidief van OSCC. Patiënten met een slechte differentiatiegraad hadden echter een hogere kans op lokale recidieven. Deze resultaten ondersteunen recent onderzoek dat suggereert dat alleen marges kleiner dan 1 mm een significant effect hebben op recidieven. Dit onderzoek benadrukt de noodzaak om de huidige norm van 5 mm resectiemarge te heroverwegen, aangezien kleinere marges mogelijk voldoende zijn voor effectieve tumorcontrole.

Discussie

Hoewel dit onderzoek waardevolle inzichten biedt, moeten enkele beperkingen worden overwogen. Het retrospectieve ontwerp en de mogelijke variabiliteit in pathologische rapportage kunnen de resultaten beïnvloeden. Daarnaast kan het relatief lage recidiefpercentage in de database hebben geleid tot het niet detecteren van significante effecten. Eerdere studies hebben aangetoond dat alleen marges kleiner dan 1 mm een significante invloed hebben op locoregionale overleving, wat consistent is met onze bevindingen. De beperkte variabiliteit in resectiemarges (meestal tussen 1-5 mm) in deze studie kan ook hebben bijgedragen aan het ontbreken van significante resultaten voor de margevariabele.

De bevindingen van dit onderzoek sluiten aan bij recente literatuur die suggereert dat marges kleiner dan 5 mm mogelijk voldoende zijn voor een succesvolle behandeling. Verschillende studies hebben aangetoond dat vergelijkbare uitkomsten kunnen worden bereikt met marges groter dan 1 mm. In ons onderzoek werden marges als een continue variabele geanalyseerd in plaats van gecategoriseerd zoals in veel andere studies. Deze benadering werd gekozen omdat sommige categorieën te weinig gevallen bevatten om betrouwbare conclusies te kunnen trekken.

Dit onderzoek draagt bij aan de discussie over optimale resectiemarges bij OSCC en onderstreept de noodzaak van verdere studies om de balans te vinden tussen oncologische controle en behoud van functionaliteit en esthetiek. Het doel blijft om behandelingsstrategieën te ontwikkelen die zowel de overleving verbeteren als de kwaliteit van leven van patiënten verhogen.

Door de combinatie van rigoureuze data-analyse en klinische relevantie biedt deze scriptie belangrijke inzichten die kunnen bijdragen aan verbeterde behandelingsrichtlijnen voor OSCC. We hopen dat deze bevindingen de basis zullen vormen voor verdere onderzoeken en uiteindelijk leiden tot betere uitkomsten voor patiënten met deze uitdagende vorm van kanker.

Terug naar het overzicht