5 zaken die de tuchtrechter heeft afgestraft

Evert Berkel
7 minuten
jurisprudentie
In 2024 zijn er voor de mondzorg 43 tuchtrechtelijke uitspraken gepubliceerd, waarvan er eentje handelde over een tuchtklacht tegen een kaakchirurg, drie tegen orthodontisten en 39 tegen tandartsen. De tuchtrechter oordeelde dat 22 van de hem voorgelegde klachten gegrond zijn. We lichten er 5 toe.

Waar kijkt de tuchtrechter allereerst naar?

Voor de beoordeling van een tuchtklacht is de vraag of de klacht onder de twee tuchtnormen van de wet BIG valt en of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts.

Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden. Het gaat niet om de vraag of de zorgverlener het beter of anders had kunnen doen, maar of hij binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven. 

De toetsing van het handelen van de tandarts vindt plaats in het licht van wat hem op dat moment bekend was en wat hem bekend kon en behoorde te zijn.

Verder geldt als uitgangspunt dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen. 

Het Tuchtcollege beoordeelt op basis van deze criteria of een klacht (niet) ontvankelijk of (on)gegrond is. 

5 zaken die niet door de beugel kunnen

1. Niet handelen volgens bestaande richtlijnen

Uit onderstaande uitspraken komt naar voren dat een Tuchtcollege kijkt of er gehandeld is volgens bestaande richtlijnen. Het is van belang dat de tandarts op de hoogte is van de actuele richtlijnen en deze op de juiste manier toepast. 

Afwijken van een richtlijn kan nodig zijn om recht te doen aan de individuele toestand of behoefte van een patiënt, maar doe dit wel gemotiveerd door de patiënt te informeren en een aantekening te maken in het patiëntendossier. Een patiënt heeft immers recht op informatie.

2. (On)juiste informatie verstrekken over medewerkers

Een praktijkeigenaar heeft een tuchtklacht ontvangen omdat er onder zijn verantwoordelijkheid onjuiste informatie is verstrekt over de kwalificaties en bevoegdheden van een tandheelkundige werknemer. De patiënt had een afspraakmail van de praktijk ontvangen, waarin stond dat deze tandarts was. De patiënt zocht de werknemer op in het BIG-register en kwam erachter dat deze in Nederland niet als tandarts BIG-geregistreerd staat. Het was onjuist dat hij in de afspraakmail als ‘tandarts’ werd aangeduid en dit heeft bij de patiënt gezorgd voor veel verwarring. Het Tuchtcollege acht de praktijkeigenaar (mede)verantwoordelijk voor het verstrekken van onjuiste informatie over de kwalificaties van het personeel. De tandarts heeft de (externe) communicatie hierop aangepast.

3. Praktijk sluiten zonder patiënten te informeren

In een aantal tuchtzaken is de praktijk niet zorgvuldig gesloten met gevolgen voor de patiënten. 

Een tandarts sloot zijn praktijk plotseling zonder zijn patiënten te informeren en was onbereikbaar voor zijn patiënten, zowel voor het verstrekken van informatie als om een overdracht aan een opvolgend tandarts te realiseren. De tandarts heeft niet voor vervanging zorggedragen, afgezien van de stelling dat de patiënten naar de spoedgevallendienst konden gaan. Nergens blijkt uit dat de tandarts zich voldoende heeft ingespannen voor continuïteit van zorg. 

Het Tuchtcollege heeft geoordeeld dat patiënten erop hadden moeten kunnen vertrouwen dat zij bij een praktijkbeëindiging daarvan tijdig op de hoogte zouden zijn gebracht en dat een zorgvuldige overdracht van de patiëntgegevens plaats zou vinden. Voor zover de tandarts per post, per e-mail en telefonisch niet bereikbaar was, komt dat geheel voor zijn rekening. Van de tandarts mag immers worden verwacht dat hij voor zijn communicatie naar de patiënten beschikbaar en bereikbaar was, totdat zijn praktijk correct was overgedragen. Dit heeft hij nagelaten. Ook heeft de tandarts niet gereageerd op gemotiveerde verzoeken om het dossier aan de patiënten te verstrekken. 

De tandarts heeft hierdoor geen blijk gegeven van enig verantwoordelijkheidsgevoel en is ernstig tekort geschoten in de zorg die hij ten opzichte van zijn patiënten in acht behoorde te nemen. Het college heeft daarnaast begrepen dat de tandarts inmiddels elders weer als tandarts werkzaam is en vindt dit extra zorgelijk. Deze tandarts heeft als maatregel een voorwaardelijke schorsing van één jaar gekregen met een proeftijd van twee jaar. 

In een vergelijkbare tuchtzaak, waarbij een tandarts ook zijn praktijk sloot zonder zijn patiënten te informeren, vernietigde hij de patiëntendossiers zonder zijn patiënten te informeren. Hiermee schond hij de wettelijke bewaarplicht van twintig jaar. Het Tuchtcollege legde de tandarts een berisping op gezien de laakbaarheid van zijn handelen .

4. De patiënt onheus bejegenen

Een tandarts hoort een patiënt respectvol te benaderen. Daarbij hoort bijvoorbeeld niet geïrriteerd of geagiteerd reageren op een patiënt, zodanig dat deze schrikt of angstig wordt. Als een tandarts in zijn bejegening een patiënt onzorgvuldig en verwijtbaar behandelt en ook niet het incorrecte van zijn handelen inziet, kan het Tuchtcollege het opleggen van een maatregel passend en geboden vinden. In de Gedragsregels voor tandartsen is vermeld hoe de tandarts zich op dient te stellen in de relatie met de patiënt en dient te handelen als een goed hulpverlener.

5. Onterecht kosten declareren

Tandartsen kunnen twee soorten kosten aan patiënten in rekening brengen.

  1. De behandeling, die kan bestaan uit één of meerdere verrichtingen die elk een prestatiecode hebben die is vastgesteld door de Nza.
  2. Materiaal- en techniekkosten die sommige behandelingen met zich meebrengen. Deze kosten dienen apart op de nota te worden vermeld. De tandarts moet desgevraagd de inkoopfactuur van de gefactureerde materialen en techniekwerken overleggen.

Een van de tuchtzaken handelde over het declareren van kosten die niet gedeclareerd hadden mogen worden. De tandarts bleef ontkennen dat hij iets verkeerd had gedaan, terwijl de patiënt er op had moeten kunnen vertrouwen dat de behandeling correct in rekening was gebracht. 

Het Tuchtcollege heeft dit de tandarts zwaar aangerekend, vooral omdat de tandarts niet tot inzicht is gekomen in wat hij fout had gedaan en hij op de hoogte had moeten zijn van bestaande protocollen en standaarden. Had hij hieraan wel voldaan, dan waren de problemen waarin de patiënt nu terecht was gekomen, voorkomen kunnen worden. 

Samen met een reeks aan andere gegronde klachten heeft deze tandarts een voorwaardelijke schorsing van een jaar met een proeftijd van twee jaar als maatregel gekregen.

Wanneer is een klacht (on)gegrond?

Als een klacht ongegrond wordt verklaard, concludeert het Tuchtcollege dat de tandarts niet onzorgvuldig heeft gehandeld. 

Indien er niet volgens de norm gehandeld is, kan het Tuchtcollege oordelen dat een klacht gegrond is en een maatregel opleggen.

 Indien de meningen tussen partijen uiteenlopen over wat er tijdens de behandeling is gebeurd en er geen ondersteunende stukken zijn waaruit blijkt dat de patiënt deze klachten en de gevolgen daarvan toen zo heeft ervaren, daarvan melding heeft gemaakt of de klacht onvoldoende concreet heeft gemaakt, is er sprake van verschillende lezingen. Bij gebrek aan aanvullende feiten en omstandigheden kan het Tuchtcollege niet vaststellen wat de feitelijke gang van zaken is geweest. 

Het is vaste rechtspraak dat in zo’n geval het verwijt op dat onderdeel niet gegrond kan worden verklaard. Dat is niet omdat het woord van de patiënt minder geloof verdient dan het woord van de tandarts, maar voor het oordeel of een bepaald handelen of nalaten tuchtrechtelijk verwijtbaar is moet eerst worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag liggen en die kan het Tuchtcollege bij verschillende lezingen niet altijd vaststellen.

Welke maatregel bij een gegronde klacht?

Het Tuchtcollege bepaalt per tuchtzaak wat een passende maatregel is bij een gegronde klacht. Indien één of meerdere klacht(onderdelen) gegrond zijn, staat het Tuchtcollege voor de vraag welke maatregel passend is. De maatregel moet passen bij de aard en ernst van het gegrond verklaarde verwijt en hierbij let het Tuchtcollege volgens uitspraken op een aantal zaken:

  • Op de omstandigheden of de tandarts wel of niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.
  • Of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem als redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts verwacht mag worden. Zijn er meerdere overtredingen van de beroepsnormen en professionele standaarden? En is het incidenteel of komt het regelmatig voor?
  • Heeft het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van de tandarts enorme en blijvende gevolgen voor de patiënt? Raakt het aan de kwaliteit van zorg?
  • Heeft de tandarts zich toetsbaar opgesteld, geeft hij blijk van enig inzicht in wat hij fout heeft gedaan en beter had kunnen doen?

Indien de tandarts niet eerder een maatregel is opgelegd, kan het Tuchtcollege volstaan met de lichtste maatregel, te weten een waarschuwing. Indien het gaat om een herhaald handelen, is het Tuchtcollege van oordeel dat er niet kan worden volstaan met een waarschuwing en kan een zwaardere maatregel worden opgelegd. Die geldt als stok achter de deur om te voorkomen dat een soortgelijk tekortschieten nog eens voordoet of om de tandarts alsnog tot inzicht te laten komen. 

Echter, als de tandarts op een transparante manier reflecteert op zijn handelen, een mate van zelfinzicht toont en geprobeerd heeft om met de patiënt over de klacht in gesprek te gaan, kan het zijn dat het Tuchtcollege vindt dat kan worden volstaan met een lichtere maatregel.

Klachten in 2024

In 2024 zijn er voor de mondzorg 43 tuchtklachten in behandeling genomen door de Tuchtcolleges, waarvan één tuchtklacht tegen een kaakchirurg, drie tuchtklachten tegen orthodontisten en 39 tuchtklachten tegen tandartsen. Van de 43 uitspraken zijn er 22 klachten gegrond, zestien klachten ongegrond en vijf klachten niet-ontvankelijk verklaard. Van de gegronde klachten is er twaalf keer een waarschuwing gegeven, zeven keer een berisping en drie keer een (voorwaardelijke) schorsing met een proeftijd van twee jaar. Dit is een kleine daling van het aantal tuchtklachten vergeleken met 2023 (46 tuchtklachten), maar een verdubbeling van het aantal gegrond verklaarde klachten.

Een tuchtklacht… en dan?

Een tuchtklacht kan behoorlijk overweldigend zijn. Daarom biedt de KNMT steun en informatie. Kijk daarvoor in het speciale webdossier: 

Webdossier tuchtrecht voor tandartsen

Bovenstaand artikel, van de hand van gezondheidsjurist Aeltke Dekker, verscheen in aangepaste vorm eerder in NT/Dentz 04/2025. Het eerste deel is gepubliceerd in NT/Dentz 02/2025 dat eind april 2025 uitkwam.