Mondzorgalliantie spreekt zich uit over actuele belangen en samenwerking 2023

Nathalie Dielissen
4 minuten
Mondzorgalliantie Dental Expo 2022
Vlak na de aftrap van de Dental Expo 2022 betraden de 3 kopstukken van de Mondzorgalliantie het podium in kennistheater 1 van de RAI Amsterdam. Hans de Vries, voorzitter van de KNMT, Manon van Splunter-Schneider, voorzitter van NVM-mondhygiënisten en Frederik Vogelzang, directeur van de ONT, gingen onder leiding van adviseur Loubna Boufrach in dialoog over actuele bestuurlijke en politieke thema’s die spelen binnen de mondzorg en over de verdere samenwerking richting de toekomst. Diepte en scherpte is niet gemeden in het gesprek. Wat zijn de lessons learned? Waar staat de Mondzorgalliantie in het hier en nu en wat gaat 2023 mogelijk brengen?

Aan de hand van 4 stellingen spraken de voorzitters zich een voor een uit. De rode draad was de link naar het hoofdthema “the human factor”. Loubna Boufrach start met een korte toelichting over het belang van duurzaamheid, duurzame relaties en de acties van de Mondzorgalliantie. Als snel werd door Hans de Vries de link gelegd naar belang van het behouden en aantrekken van mensen op de werkvloer. Frederik Vogelzang legde de relatie met het werkplezier. "Laten we het werken in de mondzorg aantrekkelijk houden onder meer door de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken."

Publieke thema's en crisis

De 1e stelling ging over de noodzaak van de Mondzorgalliantie bij het borgen van mondzorg voor jeugd en minima en het organiseren van voldoende capaciteit. Frederik Vogelzang ondersteunde de stelling en wees naar de coronaperiode, waarin de mondzorg als 1 samenkwam. “Hopelijk kunnen we dit voortaan ook voortzetten in niet-crisistijden”, voegde hij daar nog aan toe. Hans de Vries benadrukte daarbij hoeveel makkelijker het proces wordt als er sprake is van samenwerking en dat de verenigingen sterk staan en echt iets tot stand kunnen brengen. Wel blijft de identiteit van de individuele verenigingen een belangrijk vertrekpunt in denken en handelen. Manon van Splunter-Schneider benadrukte eenheid in verscheidenheid. Verenigingen kunnen dat op eigen kracht en hebben voldoende expertise in huis. Het vraagstuk van capaciteit en taakherschikking in de mondzorg staat wat betreft de NVM-mondhygiënisten centraal.

Duurzame mondzorg

De 2e stelling ging over verduurzamen binnen de mondzorg en dat dit zonder goede samenwerkingsafspraken niet tot stand komt. Manon van Splunter-Schneider maakte duidelijk dat duurzaamheid haar erg aan het hart gaat: “Ik denk dat we breder moeten kijken dan slechts praktijkvoering. Door ons meer te richten op preventie en het beter plannen van behandelingen in de mondzorg, verkleinen we onze ecologische voetafdruk al enorm.” Ook Hans de Vries is voorstander van duurzaamheid, maar vindt het niet per se iets van alleen deze tijd. “Het thema speelt al langer, alleen heeft het nu momentum gekregen en kunnen we er echt mee aan de slag. Luister hierbij ook goed naar de jongere tandartsgeneratie die erg veel weten over het onderwerp.”

Eerstelijnszorg en kwetsbare ouderen

De 3e stelling die aan bod kwam betrof de aansluiting bij de brede eerstelijnszorg als voorwaarde voor betere mondzorg voor thuiswonende ouderen. “Geen enkele zorgverlener kan dit alleen oplossen", reageerde Frederik Vogelzang op de stelling. “We hebben elkaar hiervoor keihard nodig. Hoe mooi zou het zijn als de wijkverpleegkundige die bij veel ouderen achter de voordeur komt ouderen de weg wijst naar mondzorgverleners?”. Hans de Vries trok een parallel met zijn eigen situatie om te benadrukken hoe moeilijk dit voor mensen is: “Mijn vrouw en ik zijn deels mantelzorger voor haar moeder en mijn vader, beiden 90 jaar oud. Ik zie hoe moeilijk het is om hen naar de praktijk te krijgen. Het probleem moeten we erkennen en dan is de eerste stap gezet,” vervolgde hij, “want iedereen wil hier wel bij helpen, maar het is ook een kwestie van kunnen. De financiën en de capaciteit moeten beschikbaar zijn.” Manon van Splunter-Schneider is het daarmee eens, maar trekt het graag breder: “Het begint bij jong en het eindigt bij oud. Aan ons de taak om die beide groepen en alles ertussenin op een goede manier te kunnen behandelen. Hier is een aantal randvoorwaarden van groot belang, zoals intensieve samenwerking in de eerste lijn en mondzorg moet onderdeel worden van de publieke gezondheid."

Armoede en een gezonde mond

De 4e stelling ging over inflatie en het effect daarvan op de afname van preventieve mondzorg. Heeft de Mondzorgalliantie een verantwoordelijkheid om Nederlanders actief te informeren hierover? Hans de Vries wees naar het feit dat de tandarts in Nederland erg goed bezocht wordt, wel 80%. “In Amerika geloven ze je niet als je dat vertelt. We staan daarmee op eenzame hoogte. Daar staat tegenover dat er schrijnende gevallen zijn in de samenleving en ik kan me voorstellen dat mensen misschien wat behandelingen zullen uitstellen.” Manon van Splunter-Schneider maakt zich zorgen over de koopkrachtdaling nu ook de middenklasse geraakt wordt. "We moeten samen de eenduidige boodschap niet te bezuinigen op preventie uitdragen.” Frederik Vogelzang haakte hierop aan en legde daarbij de relatie met het begrip ‘positieve gezondheid’. Een gezonde mond is volgens hem ook belangrijk voor het dagelijks functioneren en het onderhouden van sociale contacten.

De Mondzorgalliantie zet zich al langer in om met stakeholders een actieve bijdrage te leveren aan het uitwerken van concrete oplossingen voor mondzorg voor financieel kwetsbaren. Verwacht wordt de guideline, die ondersteuning moet bieden aan gemeentes bij de bepaling van welke patiënten financieel ondersteund dienen te worden (zoals voorgesteld door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), in 2023 op te leveren.