Minister volgt advies Gezondheidsraad: meer duidelijkheid Wet BIG gewenst

Hans Scholten
2 minuten
Image
Behandeling bij de tandarts
Demissionair minister Van Hijum van VWS heeft de Tweede Kamer laten weten dat hij zich grotendeels kan vinden in het advies dat de Gezondheidsraad heeft uitgebracht over de Wet BIG. De raad pleit daarin voor meer duidelijkheid en heldere regels om te bepalen welke beroepen via de Wet BIG geregeld moeten. De positie van het beroep van tandarts als 1 van de 11 beschermde beroepen met verplichte BIG-registratie staat niet ter discussie. Datzelfde geldt voor orthodontisten en mka-chirurgen.

Daarnaast vindt de Gezondheidsraad dat ook duidelijke kaders nodig zijn voor het aanwijzen van voorbehouden handelingen en wie deze mag uitvoeren. Minister Van Hijum kan zich hierin vinden, maar anders dan de Gezondheidsraad vindt hij een periodieke herbeoordeling om de 5 jaar geen goed idee. Hij stelt 15 jaar voor, om beroepen die ermee te maken hebben continuïteit en duidelijkheid te bieden.

Terughoudend met opnemen nieuwe beroepen

De minister volgt de suggestie van de Gezondheidsraad om terughoudend te zijn met het opnemen van nieuwe beroepen in de Wet BIG. Dat beperkt de vrijheid in de beroepsuitoefening zo min mogelijk, terwijl het tegelijkertijd maximale flexibiliteit op de arbeidsmarkt en inzet van zorgpersoneel mogelijk maakt. Volgens de raad biedt de Wet BIG nu al ruimte om voorbehouden handelingen te laten verrichten door niet BIG-geregistreerde zorgmedewerkers, met behulp van de opdrachtregeling en de functionele zelfstandigheid in de Wet BIG. De raad adviseert om meer gebruik te maken van deze ruimte.

Einde aan experimenteerregeling

De Wet BIG biedt op dit moment ook de mogelijkheid bepaalde beroepen tijdelijk een zelfstandige bevoegdheid toe te kennen. Dit wordt de experimenteerregeling genoemd. Op basis van deze regeling is de afgelopen 5 jaar het experiment met de geregistreerd-mondhygiënist uitgevoerd. De Gezondheidsraad beveelt aan deze regeling niet langer toe te passen. Functionele zelfstandigheid en de opdrachtregeling (taakdelegatie) zijn goede alternatieven. De minister meldt de Tweede Kamer dat hij de experimenteerregeling inderdaad niet zal voortzetten.

Onafhankelijke instantie voor beroepenregulering

Ten slotte pleit de Gezondheidsraad voor het instellen van een onafhankelijke instantie om de minister te adviseren over beroepenregulering en voorbehouden handelingen. Van Hijum gaat verkennen deze taak bij het Zorginstituut Nederland onder te brengen. Dit vanwege de ervaring die het ZiN op dit punt heeft.

Wat doet de KNMT?

De KNMT is, net als een aantal andere beroepsorganisaties in de zorg, door de Gezondheidsraad in de gelegenheid gesteld zich uit te spreken over de huidige regeling en wensen voor de toekomst. De adviezen van de Gezondheidsraad passen bij veel van de signalen en wensen die de KNMT heeft geuit. 

Het rapport ligt nu bij de Tweede Kamer. De KNMT houdt vanzelfsprekend in de gaten hoe de Kamer reageert en zal waar nodig reageren op wetswijzigingen die de minister voorstelt.