‘Een gezonde mond hoort in een gezond lichaam’

KNMT gast
5 minuten
Diabetes
Waarom is aandacht voor mondzorg tijdens de diabetesweek zo belangrijk? Omdat mensen met diabetes vatbaarder zijn voor ontstekingen. 

Naast vatbaarheid genezen ontstekingen en wondjes bovendien moeilijker. Dat geldt voor het hele lichaam, maar zeker ook in de mond. Een dubbelinterview met Tine Vangsted en Hendrike van Drie, beide parodontoloog en tandarts, over de rol van de tandarts bij vroegtijdig signaleren van diabetes in de eerstelijnszorg. 

Hoe zie jij de rol van de tandarts bij vroegtijdig signaleren van diabetes in eerstelijnszorg?

Hendrike: “De tandarts kan hierin een belangrijke rol spelen want wij zijn vrijwel de enige zorgverlener die patiënten en klachtenvrije patiënten een- of tweemaal jaarlijks zien en spreken. De symptomen van diabetes kunnen divers zijn, zowel bij type  I als type II , maar als tandarts worden we toch geacht met regelmaat de medische anamnese te actualiseren. Een gesprek over die anamnese hoeft niet veel tijd te kosten, maar als je als zorgverlener alert bent, kun je wel tijdig helpen om de patiënt op de juiste plaats te krijgen bij bijvoorbeeld diabetes mellitus.” 

Tine: “Bij het plotseling ontstaan van ernstige tandvleesontstekingen bij een bekende patiënt, die deze eerder niet had, dient de tandarts in gedachten te houden dat dit door diabetes of prediabetes veroorzaakt zou kunnen zijn. Er zijn echter ook andere redenen te bedenken, zoals het inzetten van de menopauze, zware stress, (nieuwe) medicaties zoals Calcium Channel Blockers (CCB), bijvoorbeeld Nifedipine. Bloedziektes, zoals leukemie, maar ook een niet gediagnostiseerde Hiv-infectie kunnen ook plotseling hevige ontstekingsverschijnselen geven van het parodontium.” 

Hoe ver kijk je buiten het gebit?

Hendrike: “Als tandarts kijk je natuurlijk behalve naar de tanden en kiezen ook naar slijmvliesafwijkingen en naar de tong. Als parodontoloog vind ik dat je zeker de DPSI (Dutch Periodontal Screening Index)-score niet mag overslaan. Als je daarbij zaken tegenkomt die een niet-pluis gevoel oproepen, kan het niet anders zijn dan dat je ook buiten het gebit kijkt of je aanwijzingen ziet die richting kunnen geven aan wat het mogelijk zou kunnen zijn. Natuurlijk altijd wel in  goede communicatie met de patiënt en zodanig dat je de patiënt niet nodeloos ongerust maakt. Daarbij moeten we wel opletten dat we niet op de stoel van de arts of specialist gaan zitten. Uiteraard zijn zij degene die de diagnose kunnen en moeten stellen. Als tandarts en als parodontoloog kan ik slechts aangeven welk vermoeden ik heb en waarom ik dat denk op basis van symptomen, maar ben ik niet de deskundige om de daadwerkelijke diagnose te stellen. Dat geldt uiteraard ook voor andere zaken, zoals roken, mondgezondheid en zwangerschap, obesitas en hart-en vaatproblemen.” 

Tine: “Het mondslijmvlies van tong, palatum, omslagplooi, wangen, mondbodem, lippen en mondhoeken vragen eveneens aandacht. Sporen van schimmelinfectie in het mondslijmvlies kunnen de verdenking van diabetes onderbouwen.”

Als er aanwijzingen zijn van aandoeningen, hoe verwijs je dan door? 

Hendrike: “Als parodontoloog en implantoloog betrek ik altijd de patiënt in mijn waarnemingen en vertel dan dat het verstandig zou zijn om de huisarts te bezoeken. Ik probeer dat altijd zo uit te leggen dat de patiënt er geen slapeloze nachten van heeft, maar het wel zo serieus neemt dat hij of zij op niet al te lange termijn een afspraak met de huisarts maakt.” 

Tine: “In overleg met de patiënt een korte verwijsbrief schrijven aan de huisarts met de klinische aanwijzingen die de tandarts doet verdenken dat er mogelijk diabetes in het spel zou kunnen zijn en met daaropvolgend het verzoek om de patiënt te screenen op diabetes en prediabetes. Dit is de wijze waarop wij dat in de parodontologische Kliniek Den Haag hiermee omgaan.”

“In de Parodontologische Kliniek Den Haag sturen wij in overleg met de patiënt een korte verwijsbrief naar de huisarts. Hierin vermelden we de klinische aanwijzingen die ons doen vermoeden dat er diabetes in het spel zou kunnen zijn. Wij verzoeken de huisarts om de patiënt te screenen op diabetes en prediabetes.”

Hoe zie je de samenwerking tussen huisarts en tandarts, en tandarts en apotheek in verband met medicatie?

Hendrike: “Als tandarts dien je in bepaalde situaties te overleggen met de huisarts en met de apotheker. In mijn eigen praktijk gebeurt dat regelmatig, maar andersom kom ik dat bijzonder weinig tegen. Het is heel jammer dat artsen en ook  apothekers  medicijnen voor mondproblemen verstrekken terwijl een advies om de tandarts te bezoeken meer op zijn plaats is. Ik hoop dat we in de toekomst met de door onze minister gepropageerde zorg in de buurt weer meer met elkaar  gaan zorgen voor onze medemens., En zeker voor de kwetsbare groepen in de samenleving die het zelf niet kunnen overzien.” 

Tine: “Die samenwerking zou nog veel beter kunnen ten gunste van de behandeling van zowel  diabetes als mondaandoeningen. Mijn ervaring is  dat de apotheker op verzoek, zoals afgesproken met de KNMT, wel een recente medicatielijst verstrekt aan de patiënt om mee te nemen naar ons om de medische anamnese te actualiseren. Daarentegen zie ik zelden feedback van de huisarts na een verwijzing voor diabetesonderzoek en dergelijke. Ook is het slechts bij uitzondering dat wij via de huisarts een diabetespatiënt ontvangen voor parodontaal onderzoek. Hoe vaak de tandarts algemeen practicus een dergelijk verzoek ontvangt van de huisartsen na invoering van de nieuwe richtlijn, daar ben ik niet van op de hoogte. Dat ontoereikend ingestelde diabetes en onbehandelde parodontitis elkaar negatief beïnvloeden staat al jaren vast en zien we terug in de wetenschappelijke literatuur. Complicaties met diabetes  zien we vaker bij een ongezond parodontium en parodontitis is moeilijk te bestrijden bij ontoereikend ingestelde diabetes. Zodoende zouden afspraken over het afstemmen van de behandeling bij huisarts en tandarts absoluut aan de orde moeten komen.”

Hoe zie je jouw rol om patiënten op hun gedrag aan te spreken?

Hendrike:  “Als parodontoloog, maar ook als implantoloog, vind ik het volstrekt normaal om gedrag van mensen bespreekbaar te maken.  Natuurlijk kost dat soms wat tact en inlevingsvermogen maar een goede mondgezondheid onderhouden is een levensstijl  en vereist soms gedragsveranderingen . Dat geldt voor de parodontologie, maar zeker ook voor de implantologie. Want als je een implantaat niet goed onderhoudt, is de kans op peri-implantitis verhoogd. Eigenlijk wil je alleen implantaten in gezonde monden plaatsen en daar heb je de mens achter die mond toch echt bij nodig.” 

Tine: “Wij spreken elke dag onze patiënten aan op hun gedrag en doen dat op een informatieve wijze, zonder met de vinger te wijzen. Dat betreft alle  levensstijl- en gezondheidsfactoren die invloed kunnen hebben op de gebitsgezondheid: roken, alcohol, drugsgebruik, overgewicht of obesitas en voeding, zowel in positieve als in negatieve zin. Het met de patiënt doornemen van een voedingsanalyse doet soms wonderen en opent de ogen voor feiten die voor de patiënt niet bekend waren.”