De mondzorg in 2030: de visie van de NVvE

Evert Berkel
5 minuten
2030
Hoe ziet de mondzorg eruit in 2030? In een serie interviews laat het NT de wetenschappelijke verenigingen hierover aan het woord. Voorzitter Ellemieke Hin van de Nederlandse Vereniging voor Endodontologie (NVvE) zou meer aandacht willen voor preventie zodat wortelkanaalbehandelingen niet meer nodig zijn.

1 In 2030 is in Nederland algemeen bekend bij het publiek wat een endodontoloog doet.

“Endodontoloog is inderdaad een moeilijk woord. Het zou mooi zijn als het bij het publiek wat bekender wordt, maar daar is nog heel wat werk voor te verzetten. Je hoort patiënten weleens zeggen dat hun eigen tandarts vroeger alles zelf deed in plaats van te verwijzen. Maar de eisen zijn in de loop der tijd hoger geworden, waardoor sommige behandelingen op een hoger niveau moeten worden uitgevoerd en een patiënt naar de endodontoloog moet worden verwezen. Verder is het belangrijk dat verzekeraars en de politiek beter moeten weten wat gedifferentieerde tandartsen – zoals endodontologen – extra doen in de tandheelkunde. Dat ontbreekt er nogal eens aan. Bij zorgverzekeraars gaan ze vaak af op de kennis van de adviserend tandartsen, maar die weten ook niet altijd genoeg van het werk van de endodontoloog.”

2 Iedere tandarts weet in 2030 heel goed wanneer hij naar een endodontoloog moet verwijzen.

“In principe moet elke tandarts voordat hij met een endo begint, een risicoanalyse bij de patiënt uitvoeren met behulp van de Deti- of CEB-score. Als hij deze vragenlijsten doorloopt, dan komt daar een bepaalde score uit. Bij een Deti-score B klasse II of III, moet hij sterk overwegen om de patiënt te verwijzen. Ik vermoed echter dat veel tandartsen denken dat zij een kies die nog nooit een endobehandeling heeft ondergaan, wel zelf kunnen behandelen. Maar zo moet je niet denken. Een patiënt moet je op basis van de Deti-score en de diagnose wel of juist niet verwijzen. Als je dat goed uitvoert, dan is de slagingskans van de endo veel groter. Verder constateer ik dat studenten tandheelkunde in de huidige opleiding qua handvaardigheid minder vlieguren maken. Sommigen studeren zelfs af zonder ooit een wortelkanaal te hebben behandeld. Mocht je er als algemeen practicus niet goed uitkomen, dan kun je altijd navraag doen bij een endodontoloog. Zij zijn vrijwel allemaal bereid om algemeen practici te helpen of tips te geven.”

3 In 2030 is er sprake van een heldere tariefstructuur voor de endodontologie.

“Op zich kunnen we prima uit de voeten met het E-hoofdstuk uit het tarievenboekje. We merken wel dat er bij zorgverzekeraars, NZa en behandelaars soms interpretatieverschillen zijn. Maar als je alles heel nauw en tot in detail gaat omschrijven, dan kan dat beperkend werken. De vraag is of dat wenselijk is. Wat ik mis zijn goede afspraken over de consultering en diagnostiek. De code voor het stellen van de diagnose is eigenlijk voor de verwijzer en niet voor de endodontoloog. We kunnen wel uit de voeten met de codes uit de C-hoofdstukken, maar vanaf 2020 zijn deze in het NZa-tarievenbesluit strakker omschreven. Mocht dit betekenen dat je veel minder tijd hebt voor de diagnose, dan hebben we wel een probleem. Daarom is het van belang dat de NZa en de verzekeraars goed weten wat een endodontoloog doet.”

4 Betere 3D-beeldvorming en behandelmethoden zorgen ervoor dat ingewikkelde endo’s door de algemeen practicus kunnen worden gedaan.

“Relatief nieuw in ons vak is guided endodontics. Hiermee kun je op basis van een CBCT-scan een mal laten maken die je op het element zet, waardoor je het wortelkanaal maar op één manier kunt benaderen. Je behandelt een element dan minimaal invasief zonder veel weefsel op te offeren. Het is een fantastische techniek die het ook voor de algemeen practicus makkelijker maakt om een endobehandeling te doen zonder veel weefsel weg te halen. Het gaat ook sneller: waar je nu twee uur zit te ploeteren op één wortelkanaal, kost het met guided endodontics beduidend minder tijd. Maar dit is innovatieve tandheelkunde die nog lang niet voor iedereen beschikbaar is.”

5 Technische ontwikkelingen – zoals het kweken van elementen – maken het werk van de endodontoloog over tien jaar overbodig.

“Het kunnen kweken van tanden is natuurlijk heel interessant, maar zal het werk van de endodontoloog nooit overbodig maken. Er gebeurt altijd wel weer een ongeluk door een contactsport of zo. En dan heb je een gekweekte tand van iemand natuurlijk niet standaard op voorraad liggen. Je hebt dan juist iemand nodig met verstand van wortels en trauma’s die kan behandelen. Ik denk dat het werk van de endodontoloog door nieuwe technieken zeker gaat veranderen, maar niet zal verdwijnen.”

6 Meer preventie zorgt ervoor dat er geen endodontoloog meer nodig is in 2030.

“Dat zou ik fantastisch vinden. Ik hoop van harte dat het in de toekomst niet meer nodig is om überhaupt nog diepe gaten en wortelkanalen te behandelen. Ik heb een hartstikke mooi vak, maar eigenlijk doe ik het liever niet. Het is beter om te voorkomen dat het bij een patiënt zover komt. Ik vind het zorgelijk dat er nog steeds veel kinderen niet naar de tandarts gaan. Het promoten van een gezonde levensstijl, het geven van poetslessen op scholen en het bezoeken van een tandarts, dat alles is gewoon heel belangrijk. Er moet veel tijd en energie in preventie worden gestoken. Ik geef zelf ook ieder jaar poetsles op de school van mijn kinderen.”

7 Door de toename van de implantologie zal het aantal endodontische behandelingen in 2030 zijn afgenomen.

“Nee, dat zal niet het geval zijn. Misschien als het plaatsen van implantaten echt goedkoper gaat worden dan wortelkanaalbehandelingen, dan zal de patiënt daar misschien sneller voor kiezen. Maar veel tandartsen en zeker endodontologen blijven pleiten voor het behoud van het natuurlijk gebit. Ouderen die hun eigen gebit behouden, blijven langer gezond. Pas als een endo een slechte prognose heeft, is een implantaat een mooie oplossing. Een implantaat gaat ook niet voor altijd mee. Bovendien speelt het risico op peri-implantitis.”

8 Het aantal endodontologen is in 2030 voldoende om aan de vraag naar ingewikkelde endobehandelingen te voldoen.

“De opleiding tot endodontoloog wordt maar op één plek in Nederland gegeven. Dat is een driejarige postdoc fulltime-opleiding op ACTA, die ik zelf ook heb gevolgd. Het is een pittige opleiding waarvoor je als tandarts een behoorlijke investering moet doen. Al met al vermoed ik dat er in Nederland toch te weinig endodontologen zijn. Er is wel een verschil tussen de grote steden en het buitengebied. De dichtheid van endodontologen in de Randstad is vrij groot, in de periferie is dat veel minder. Hoeveel meer endodontologen er nodig zijn, weet ik niet. In heel Nederland zijn er nu 98 . Gelukkig hebben de meeste endodontologen geen lange wachttijden meer, zoals jaren geleden. Het zou fijn zijn als er in het hele land voldoende endodontologen beschikbaar zijn om naar te verwijzen of als tandarts mee te kunnen sparren. Door een betere samenwerking tussen verwijzers en endodontologen gaat het niveau van de verwijzers omhoog, heb ik gemerkt. Ook is het belangrijk dat studenten in hun opleiding ervaring opdoen met endontologie.”

Tekst: Karel Gosselink // beeld: Rob ter Bekke