Komt een tandarts bij de tandarts...


Twee jaar geleden las Michiel de Cleen, tandarts-endodontoloog in Amsterdam, het boek ‘Do no harm’ van de Britse hersenchirurg Henry Marsh. In één van de hoofdstukken van het boek, waarin Marsh terugblikt op zijn loopbaan, bespreekt hij waarom het zo lastig is om collega’s en familie te behandelen. Dat is toch een ander soort patiënt waarbij je je anders opstelt als arts, stelt de gepensioneerde chirurg. Maar waar zit ‘m dat precies in? De Cleen: “Ik ging bij mezelf na of ik me ook anders opstelde, en inderdaad: dat bleek het geval.” De endodontoloog doet af en toe endo’s bij collega-tandartsen. Maar waarin zit dan precies dat verschil ten opzichte van een reguliere patiënt?
Hoge druk
Waarom het lastig kan zijn een collega te behandelen, weet psycholoog Ellen Huijsmans. “Een vakgenoot weet net zoveel of soms zelfs meer dan jij. Daarmee is de balans arts - patiënt in een andere verhouding dan wanneer je een patiënt in de stoel hebt die van toeten nog blazen weet.” De druk kan volgens Huijsmans daardoor groter zijn: je wilt geen missers maken, niets over het hoofd zien, misschien zelfs wat extra je best doen. Ook voor de tandarts in de stoel is het wennen. “Je voelt je mogelijk toch wat meer onder een vergrootglas liggen. Want als patiënt in de stoel kan het ook lastig zijn je over te geven aan de kennis van een ander en de patiëntrol is als je vaak aan de andere kant zit echt een andere. Daar mag je je aan overgeven. De een gaat dat makkelijker af dan de ander.” Daarnaast noemt Huijsmans het feit dat het beroep van tandarts redelijk individualistisch is. “Ook al werk je veelal met collega’s, je zit wel in je eigen behandelkamer. Dus een collega in de stoel breekt die veilige cocon mogelijk wat open.”
Ingevuld wensenpakket
Iets anders dat meespeelt, denkt De Cleen, is dat een tandarts vaak al een duidelijk beeld heeft van wat hij denkt dat er moet gebeuren. “Vervolgens vult hij dat voor zichzelf een beetje in, maar ook voor mij als behandelaar.” Tandarts-patiënten komen bij De Cleen vaak met een gekleurd en deels ingevuld wensenpakket. Zo heeft hij wel eens de vraag gekregen of een behandeling niet ’s avonds kan worden gedaan en zonder assistent, ‘want het is toch niet zo’n moeilijke kies’. “Dat maakt het voor mij moeilijker om er neutraal in te staan”, aldus De Cleen. “Bovendien wil je bij een collega toch een goede indruk maken. Als de behandeling ergens tussendoor moet of na werktijd, heb ik er zelf een slechter gevoel over.” En als een tandarts-patiënt wel tijdens het reguliere programma komt, wil die vaak van alles weten en vragen na afloop, is de ervaring van De Cleen. “Terwijl ik me alweer moet klaarmaken voor de volgende patiënt. Het kan dus zijn dat de tandarts in kwestie denkt dat het niet zo’n lastige behandeling is, maar dat die mij toch de nodige tijd en aandacht kost.”
Kwaliteit en zelfverzekerdheid
Ook Marco Gresnigt, tandarts in onder andere het Martini Ziekenhuis en hoofd Restauratieve tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen, behandelt met enige regelmaat collega’s en studenten en hoogleraren tandheelkunde. Hij weet nog goed dat hij dat de eerste keer heel spannend vond: “Geef je een collega poetsinstructie als die geen perfecte mondhygiëne heeft? En breng je bij een kleine restauratie rubberdam aan? ”
Zelf vindt Gresnigt het belangrijk om een patiënt te behandelen zoals hij zelf behandeld zou willen worden. Verder moet je volgens hem voldoende zelfverzekerdheid zijn als je collega’s behandelt. “Net als bij het behandelen van familieleden of beroemdheden: je moet van jezelf weten dat je kwaliteit levert en daar geen concessies aan doet. Je moet niet afwijken van de kwaliteit die je normaal gesproken neerzet. Dat betekent ook dat je altijd rubberdam gebruikt en dus ook die poetsinstructie geeft als het nodig is.”
Op de vingers gekeken
Met een tandarts als patiënt in de stoel voelt De Cleen zich altijd een beetje op zijn vingers gekeken. “Met een schuin oog kijken ze mee: hoe doet hij dat? Hun ogen schieten de hele tijd heen en weer en je ziet ze denken: ‘daar moet ik straks een vraag over stellen.’ Het maakt dat ik extra op mijn hoede ben. Iedere tandarts heeft nog wel eens zijn handschoen aan als hij iets aanraakt of doet iets anders waarvan je denkt, ‘dat is niet helemaal zoals het hoort’. Dat is niet erg, maar als er dan iemand bij zit, voelt het wel zo.”
Verder is een tandarts-patiënt volgens De Cleen niet zo snel gerustgesteld als er iets mis gaat. “Als er tijdens het extraheren een kies afbreekt, kun je tegen een onwetende patiënt nog zeggen: ‘Gelukkig, het grootste deel is er al uit’. Terwijl een tandarts merkt dat er iets aan de hand is. Een collega behandelen is een beetje te vergelijken met examen doen.”
Bij Gresnigt geven tandarts-patiënten zich relatief makkelijk over in de stoel, zegt hij. “Gek genoeg wel. Ik ga voor de behandeling rustig met ze zitten, niet anders dan met gewone patiënten en zeg wat ik in hun geval zou doen. Daarna hebben ze een eigen keuze: ze laten de behandeling door mij uitvoeren of niet.”
Verwachtingspatroon
Het vervelendste vindt De Cleen het dat een tandarts als patiënt een bepaald verwachtingspatroon heeft. Hij merkt vaak dat men denkt: ‘De Cleen doet endo’s, dus hij lost het wel op’. Terwijl sommige problemen ook voor hem lastig, legt hij uit. “Als het meer tijd kost dan voorzien, kan het een tegenvaller zijn omdat men moet terugkomen. Of een kroon kan bijvoorbeeld toch niet behouden blijven. Het is dus belangrijk het verwachtingspatroon eerst goed in kaart te brengen.” De endodontoloog vindt het fijn als iemand meedenkt over de behandeling. “Het is alleen maar goed als iemand geïnteresseerd is en ideeën heeft. Ik zou het vervelend vinden als dat achteraf pas komt.”
Gresnigt sluit zich daarbij aan. Wel vindt hij het lastig als iemand een idee heeft dat afwijkt van het zijne. “Bijvoorbeeld als iemand zonder rubberdam behandeld wil worden of met een tandtechnieker wil samenwerken met wie ik nog nooit heb gewerkt. Dan wil ik daar eerst werk van zien. Ik bepaal graag zelf wat goed is, dat is op literatuur en mijn eigen onderzoek gebaseerd.” Het meest lastig vindt hij het behandelen van hoogleraren. “Zij kijken soms wel met een spiegel mee.”
Wrijving
En wanneer kun je elkaar beter niet behandelen? De Cleen: “Als je een gruwelijke hekel aan elkaar hebt, of als er een lastig probleem is met een onzekere prognose, waarbij het misschien voor wrijving gaat zorgen als het niet gunstig afloopt. Die verwachtingen moet je reëel schetsen.” Misschien moet je bij collega-tandartsen nog wel duidelijker zijn over de voor- en nadelen van een behandeling dan bij een reguliere patiënt, denkt De Cleen, omdat je elkaar blijft tegenkomen in je werk. “En je wilt natuurlijk absoluut niet dat het misgaat en dat die collega dat vervolgens op borrels en congressen rondbazuint.”
Als er iets misgaat bij de behandeling van een collega, voelt De Cleen zich daar rotter over dan wanneer het een normale patiënt betreft. “Niet omdat het minder erg is, maar omdat je optimaal wilt scoren. Het is een blijk van vertrouwen als iemand mij vraagt. Dat vertrouwen wil ik niet beschamen, dus doe ik mijn uiterste best om dat te overtreffen.”
Een collega in de stoel? Vier tips!
- Wees open: bespreek de behandeling in beide rollen, dus die van patiënt en tandarts.
- Neem iets meer tijd om verwachtingen, wensen en behoeftes te delen. Het is goed de neuzen dezelfde kant op te hebben voordat je de behandeling start.
- Je bent collega’s, dus bij vragen of twijfels kun je ook sparren over wat de beste methode kan zijn. Het kan zijn dat de collega in de stoel dingen net anders doet en dan kun je van elkaar leren.
- Weet van jezelf dat je goede kwaliteit levert en dat je daar geen concessies aan doet. Wijk niet af van de kwaliteit die je normaal gesproken neerzet.
Tekst: Laura Jansen; Beeld: Curve/Shutterstock
Recent nieuws
Advertorial
Laat u ook op zaterdag informeren over de nieuwste producten en laatste trends voor uw praktijk

Het team van E Dental weet als geen ander dat u in verband met uw overvolle agenda tijd te kort komt. Een bezoek aan een Dental Depot is dan uiterst lastig in te plannen en schiet er vaak bij in. E Dental biedt hiervoor de oplossing. Iedere eerste zaterdag van de maand is hun moderne en gezellige showroom éxtra geopend. U kunt zich dan van 09:00 tot 14:00 uitgebreid laten informeren over de nieuwste producten voor uw praktijkvoering. Of u nu op zoek bent naar een behandelunit, afzuigmotor, behandelmeubel of röntgenapparaat, in de 400 m2 showroom vindt u een grote en afwisselende collectie aan hoogwaardig dentaal equipment in diverse prijsklassen. Ook kunt u in alle rust uw (ver)bouwplannen bespreken en kennis maken met het dentale bouwbedrijf E Build. E Build is dé bouwpartner die uw verbouwing compleet uit handen neemt en zorgdraagt voor een totale Turn-Key oplevering van uw project. Naast de zaterdag bent u uiteraard ook van harte welkom om E Dental showroom tijdens kantooruren te komen bezoeken. Wel word u vriendelijk verzocht om uw bezoek van te voren aan te melden. U kunt deze inplannen via: 088 6060 810 of op www.e-dental.nl. Bepaal zelf uw tijd en geef alvast uw interesses aan. Op deze manier kan uw bezoek goed voorbereid worden en kunnen de juiste specialisten u ontvangen. E Dental is zeer goed bereikbaar, heeft ruime parkeergelegenheid en is gevestigd op een centrale locatie langs de A15 in Alblasserdam tussen Rotterdam en Dordrecht. Het team van E Dental heet u van harte welkom.